Of de plastic soep bestaat of niet, de schokkende beelden van Chris Jordan spreken boekdelen. U kent zijn foto’s nog wel: halfvergane albatroskadavers vol met plastic – haarscherp in beeld gebracht. Flesdoppen, kammetjes, aanstekers, wattenstaafjes en ander klein, kleurrijk drijvend afval dat albatrossen in zee aanzien voor voedsel en ook aan hun jongen voeren. Het plastic heeft geen voedingswaarde, verstopt de boel en de zeevogels gaan er massaal aan dood. Ik ken geen foto’s die de verderfelijke invloed van de mens op de natuur zo treffend in beeld brengen. De albatrosmagen vol plastic werken beter dan foto’s van het bloed van een doodgeknuppeld zeehondje of een jachthond die een weerloze zwaan langzaam dood bijt.
Het is ook niet niks die hoeveelheid plastic die in de wereldzeeën drijft: alleen al het aantal stukjes microplastic (kleiner dan vijf millimeter) varieert momenteel tussen de 15 en 51 biljoen – een biljoen heeft twaalf nullen. Het totale gewicht daarvan wordt ergens tussen de 93.000 en 236.000 ton geschat. En dat is dan nog maar 1% van al het plasticafval dat per jaar in zee terecht komt. De rest wordt nooit meer teruggezien, maar is er nog wel.
Gisteren nog berichtte de Volkskrant dat via kunstgrasvelden jaarlijks één miljoen kilo kunststof glijkorrel in het milieu verdwijnt. Alleen al in Nederland.
Ik moest aan de albatrosmagen denken toen deze week bekend werd dat er in Duitsland in een Snickers een stukje plastic was gevonden. Die chocoladereep was gemaakt in de Mars-fabriek in Veghel. Mars Nederland ‘riep’ vervolgens vier miljoen repen terug uit winkels en uit versnaperingsautomaten. Want, stel je toch eens voor dat er nog een stukje plastic in een Mars, Milky Way of Snickers zou zitten? Ergens poept een liefhebber van zoetigheid een keutel plastic uit. Het leed is niet te overzien, de volksgezondheid loopt gevaar!
Vier miljoen is overigens peanuts, want die snickersfabriek produceert per dag 27 miljoen van die chocoladerepen. Is het misschien een publiciteitsstunt waar ik nu ook intrap?
Hoe dan ook geeft dit akkefietje wel aan dat de mens bovenal bezig is met en zich druk maakt over het welzijn en welbevinden van de eigen soort en niet van de omgeving waar hij deel van uitmaakt. De maag van de mens gaat boven die van een albatros.