Varen in een kajak geeft zo’n rust. Ik peddel wat en bekijk de nesten van watervogels van heel dichtbij. Het water klotst. Ik hoor de vogels helder zingen en voel mij volledig in het nu.
Totdat de rust wordt verstoort door een klein miezerig ellendelingetje. Zodra ze mijn lichaamsgeur in de smiezen krijgt is ze niet meer bij me weg te slaan. Wild en bloeddorstig danst ze om me heen. Ze bijt me venijnig in mijn hals. En in mijn arm. Op mijn rug. Ik doe alles, alles om van haar af te komen maar kilometers verderop danst ze nog steeds achter me aan.
Op mijn huid verschijnen rode vlekken. Ik weet uit ervaring dat die jeukende bulten weken blijven zitten, en alsmaar groter worden. Weg, weg!’ gil ik en wapper links en rechts met mijn shirt. De kajak slaat nog net niet om. ‘Ssssst!’ waarschuwt C. die mij vanuit zijn eigen kano gadeslaat. ‘Iedereen hoort je!’ (Het water draagt...) Ik probeer de daas een mep te geven met mijn peddel en kijk misprijzend naar C. in zijn bootje. Hij dobbert vredig voor me uit. Wat weet hij er nu van. Die dikke dazen, die parasieten, doen het alleen bij mij! Net nu ik probeer eindelijk eens mooi egaal te bruinen.
Vreemd toch. Op reis word ik regelmatig lek geprikt. Niet alleen op armen en benen maar ook onder mijn voeten, tussen mijn vingers en voorál op mijn oogleden. Mijn medereizigers vertonen dan geen enkel bultje. Zij wijzen slechts lachend naar die van mij. Jaren geleden zette ik een stap in het huis van vriendin waarvan de kat uit logeren was. Onmiddellijk werden mijn vakantiebenen besprongen door honderden hongerige vlooien. Vriendin bleef zelf ongedeerd.
Ik peddel achter mijn lief aan naar het vaste land. Daar klauter ik via zijn uitgestoken hand op de wal. Au! Brandnetels. Het zweet breekt me uit want zij volgt mij nog steeds. Die dwaze daas. Ze cirkelt om me heen terwijl ze af en toe een duikvlucht maakt om te bijten. Ik ben haar delicatesse.
‘Draai je eens om?’ vraagt C. onschuldig. ‘Buk eens. Zie je dat madeliefje?’ Hij mept me vol (pets!) op mijn billen. Ook nog een blauwe bil. Welja! Maar... tevens een dode daas!
Ik peddel ontspannen door het slootje. Geen ellendelingetje te bespeuren. Uit voorzorg heb ik twintig tenen knoflook gegeten en mij weken niet gewassen. Dat helpt. Mindfulness.