Kadavers en aaseters op de webcam
• 18-02-2008
• leestijd 2 minuten
Kadavers van aangereden reeën en de aaseters die zich daaraan tegoed doen, figureren vanaf maandag op een webcam van Staatsbosbeheer en ARK Natuurontwikkeling in de Ooijpolder. Het project is bedoeld om het publiek vertrouwd te maken met dode dieren in de natuur en het afbraakproces dat daarbij hoort, aldus Staatsbosbeheer.
In de Ooijpolder bij Nijmegen komen geregeld reeën om in het verkeer. De kadavers worden onder het wakende oog van een camera in de vrije natuur neergelegd. De camera filmt hoe aaseters als vossen, steenmarters, kraaien en eksters het dode beest in een paar weken tijd 'opruimen'. De beelden zijn te zien op de
website
.
Nederlanders zijn nog steeds niet gewend aan dode dieren in de natuur, terwijl het een volstrekt natuurlijk verschijnsel is, zegt Johan Bekhuis van ARK Natuurontwikkeling. "Gevonden kadavers worden vaak naar de verbranding gebracht. Kadavers bevatten echter belangrijke bouwstoffen voor aaseters, schimmels en bacteriën.''
De kadavers liggen in de natuur en zijn dus toegankelijk voor het publiek. Gevaar voor verspreiding van ziekten is er niet, aldus de initiatiefnemers. "Het gaat om gezonde reeën die geen ziekten meedragen. We raden mensen wel aan het kadaver niet aan te raken, maar gewoon van een afstandje toe te kijken.''
Bij wijze van proef is vanaf oktober al een kadaver gefilmd. De camera betrapte onder meer steenmarters, vossen, kraaien en een buizerd. De gegevens worden voor wetenschappelijk doeleinden genoteerd.
Voorlopig gaat het om steeds één kadaver op een vaste plek in de dunbevolkte Ooijpolder. Omwonenden zijn geïnformeerd en hebben positief en belangstellend gereageerd, aldus Staatsbosbeheer. In de toekomst worden mogelijk op meer plekken in het gebied dode reeën neergelegd, wederom met camera's die het geheel filmen.
Bekhuis hoopt dat dode dieren vaker in de natuur worden achtergelaten voor aaseters. Het zou de kansen op de terugkeer van gieren en zeearenden in Nederland vergroten.
Een vergelijkbare situatie deed zich volgens Bekhuis voor in de jaren zeventig. "Dood hout in de bossen werd toen gezien als een bron van ziekten. Nu blijkt dat juist in de gezondste bossen veel dood hout is te vinden.''
Bron: ANP