Roest op Stokroos is een buitengewoon algemeen optredende plantenziekte. De Stokroos komt ondanks de aantasting toch goed tot bloeien. Kaasjeskruidroest is te herkennen aan kussenvormige, bleekrode tot roodbruine puistjes met een diameter van 1 mm aan de onderzijde van de bladen en op de stengels.
Kaasjeskruidroest (Puccinia malvarearum) overwintert vooral goed op de overwinterende bladen van Stokroos. Door de afgelopen strenge winter stierven veel bovengrondse bladen dit keer helemaal af, en het was de vraag wat de effecten hiervan geweest zijn op de Kaasjeskruidroest. Inmiddels groeit de Stokroos weer uit, en de eerste aantastingen van Kaasjeskruidroest zijn al op diverse plaatsen waargenomen. Klaarblijkelijk kan Kaasjeskruidroest dus ook goed overwinteren op de ondergrondse knoppen van Stokroos. Wel lijkt Kaasjeskruidroest na de strenge winter een wat langzame start te hebben, maar dit effect zal in de loop van de lente wel verdwijnen.
Kaasjeskruidroest komt van oorsprong niet in Nederland voor. Zoals zoveel plantenziekten is ze, waarschijnlijk met plantenmateriaal, vanuit andere streken hier ingevoerd. In tegenstelling tot vele andere plantenziekten die in Europa en Nederland zijn opgedoken is de geschiedenis van Kaasjeskruidroest goed bekend. De soort komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, en verspreidde zich daarna vanaf 1869 over de gehele wereld. Vaak heeft zo’n uitbreiding catastrofale gevolgen voor de natuurlijke flora. Zo tast Kaasjeskruidroest ook andere in Nederland in het wild groeiende kaasjeskruidachtigen aan, zoals Groot kaasjeskruid.
In Nederland is komt Kaasjeskruidroest echter vooral voor op Stokroos, en is zij gelukkig behoorlijk zeldzaam op de wilde Kaasjeskruidsoorten. Het bestrijden van Kaasjeskruidroest vraagt om regelmatige bespuiting met fungiciden (schimmeldodende middelen). Maar ook dan blijven de Stokrozen zelden roestvrij. Beter is het om ze een zonnige en droge plek in de tuin te geven waar ze goed tot hun recht komen en na de bloei de aangetaste bladeren zorgvuldig te verwijderen.