Het is maar een klein stukje met de motorboot, van de dijk bij de camping van Durgerdam, naar de Kinseldam. Als we daar aankomen ligt er een prachtig aluminium loopplankje klaar om het laatste stukje naar het kunstmatige eiland te overbruggen. ‘Ja ja, er is aan alles gedacht’, grapt Bert Verweij van de Vogelwerkgroep Amsterdam. ‘We hebben ook aan het weer gedacht, maar dat heeft niet geholpen’. De motregen striemt inderdaad in ons gezicht.
De Kinseldam – officieel Hoeckelingsdam – werd een jaar of vijf geleden aangelegd als compensatie voor de natuur die verloren ging bij de aanleg van de Amsterdamse woonwijk IJburg. De dam zou luw water creëren aan de rand van het Markermeer. Daar zouden dan planten en vervolgens dieren op af moeten komen. Van die compensatie is nog niet heel veel terecht gekomen. Maar het eiland is des te leuker! Vanaf het eerste jaar broedden er sterns en plevieren en vorig jaar zat er ook een grote kolonie zwartkopmeeuwen. ‘Maar willen we dat zo houden, dan moeten we het eiland wel kaal houden’, zegt Ton Pieters, Staatsbosbeheerder van de Kinseldam.
Een kleine veertig leden van de Vogelwerkgroep Amsterdam hebben gereageerd op de oproep van Bert Verweij om een ochtend te komen helpen met ‘boompjes trekken’ op het eiland. Zelfs ‘boompjes’ blijkt een te groot woord. Het gaat om niet meer dan wilgensprietjes van soms maar een paar centimeter hoog. Maar veel van die sprietjes hebben wel een halve meter wortel onder de grond zitten. ‘Als we nu niets zouden doen, zou het werk volgend jaar een heel stuk zwaarder zijn’, zegt Verweij. ‘Vorig jaar hebben we heel wat bomen met de bijl moeten verwijderen. Dit gaat echt waanzinnig snel.’
De meesten hebben regenjassen en -broeken aan. Maar toch ziet het legertje bomentrekkers er binnen een uur uit als een kolonie verzopen katten op een onbewoond eiland. Links en rechts groeien hopen wilgentwijgjes. Eén van de vogelaars heeft zich opgeworpen om de kruiwagen te bedienen. Hij rijdt af en aan naar de stortstenen aan de oever. Alleen als de boompjes daar worden neergelegd lopen we geen kans dat ze volgend jaar net zo hard weer wortel schieten.
Ondanks het pokkeweer zien de vogelaars er de aardigheid wel van in dat ze hun eigen plezier voor het komen voorjaar aan het creëren zijn. ‘En het gaat niet alleen om de broedvogels’, zegt een van hen. ‘Als je het kaal houdt, houd je het eilandje ook toegankelijk voor passanten, zoals afgelopen zomer een terekruiter.’
Bert Verweij wil er dan ook niet van horen dat we eigenlijk de natuur aan het manipuleren zijn. ‘Als we niets doen wordt het een wilgenbos zoals er al zo velen zijn in Nederland. We faciliteren andere natuur, zo moet je het zien.’
Na vier uurt ploeteren is iedereen, regenpak of niet, tot op de draad toe doorweekt. ‘Ontzettend bedankt namens Staatsbosbeheer en de vogels’, zegt Ton Pieters als we weer terug de motorboot instappen. ‘Ik heb het niet graag gedaan’, grapt een van de doorweekte vogelaars. Ze weet wel beter. In het voorjaar wordt het weer genieten dankzij deze bomentrekkerij.
Rob Buiter
p.s. een fotoverslag van de kaalplukdag staat op
pbase
en op de site van
Frank Warendorf