Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Jelle Reumer: Zeeboontjes

  •  
20-12-2020
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
130 keer bekeken
  •  
jelle_reumer
Terwijl een deel van ons anarchistische volkje nog even snel de niet-essentiële boodschappen deed, de kapper plat belde, de laatste rollen behang wegsnaaide bij de bouwmarkt (in geval van nood altijd handig als toiletpapier) of met een lepel op de bodem van een steelpannetje stond te slaan, had ik mij teruggetrokken op een plek die het beste te omschrijven is met de Engelse term ‘right in the middle of nowhere’.
Nowhere was in dit geval een dorpje van hooguit twintig huizen en een king-size kerktoren in het westen van Zeeuws-Vlaanderen, op enkele kilometers van het strand van Cadzand. Daar kon ik mij overgeven aan twee aandriften die de mensheid al sinds het paleolithicum bezit: langs de kust slenteren en schelpjes zoeken.

Toen Homo sapiens een paar honderdduizend jaar geleden uit Afrika vertrok om de rest van de wereld met zijn aanwezigheid te gaan verzieken, deed hij dat bij gebrek aan snelwegen, vliegvelden en cruiseterminals gewoon wandelend langs de kusten. Het grote voordeel van de kust is dat er altijd eiwitrijk voedsel is te vinden in de vorm van schaal- en schelpdieren en verse vis, met ook nog eens voldoende kalk, jodium en andere onmisbare natuurlijke elementen voor een gezonde en uitgebalanceerde voeding. De mens is vanouds een langs kusten migrerende jager en verzamelaar.

Juist die genetisch ingebakken aspecten van onze geschiedenis kun je uitleven tijdens een bezoekje aan het strand van Cadzand. Als paleontoloog kwam ik er vooral om naar de bekende haaientandjes te zoeken waar dit badplaatsje beroemd mee is geworden. Helaas, de enige haaientand die er is, is het plaatselijke standbeeldje. Maar op het strand liggen ze niet meer. Een natuurgids uit Knokke meldde me dat de overvloed aan fossiele haaientandjes destijds het gevolg was van een zandsuppletie, en die is nu uitgeput. Af en toe schijnt er nog een kleintje gevonden te worden, maar u hoeft er niet meer helemaal voor naar het verre Zwin af te reizen.

Gelukkig ligt er nog van alles dat wél leuk is, fossiele schelpjes bijvoorbeeld, sommige wel enkele tientallen miljoenen jaren oud. Maar mijn jager-en-verzamelaar-oog werd vooral getrokken door zeeboontjes. Piepkleine witte schijfjes met een gaatje erin aan de ene kant en een vijfpuntig sterretje aan de andere, maar voor dat laatste heb je wel een loepje nodig. Een zeeboontje ziet eruit alsof iemand een overhemdknoopje is kwijtgeraakt.

Het zijn kleine zee-egeltjes; ze zijn het meest verwant aan de grote sand-dollars die in de Caribische Zee leven, maar dan een factor dertig kleiner. Ik heb er honderden opgeraapt. Natuurlijk lijkt het behoorlijk gestoord om tijdens een strandwandeling voorovergebukt lopend honderden kwijtgeraakte overhemdknoopjes op te rapen, maar ik kon het echt niet laten. Strandlopen en verzamelen, het zit al zeker sinds het paleolithicum in ons bloed, en ook in het mijne. En ach, het is sowieso een gezondere bezigheid dan met een lepel op een steelpannetje slaan aan de rand van de Haagse Hofvijver.

Meer over:

jelle reumer
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.