Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Jelle Reumer: Zandhagedis

  •  
17-05-2020
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
Jelle Reumer
Er kwam onlangs een kleine mediastorm op gang rond de lotgevallen van de zandhagedis en de hazelworm, twee reptielensoorten die in ons land wettelijk beschermd zijn en voornamelijk voorkomen op de zandgronden. Reptielen zijn wat wel wordt genoemd koudbloedige dieren, wat níet wil zeggen dat hun bloed altijd koud is, maar wel dat ze niet in staat zijn hun eigen lichaamswarmte te genereren.
Hagedissen moeten met als veel andere koudbloedigen een tijdje in de zon zitten om op te warmen alvorens tot actie te kunnen overgaan. Het zijn levende zonnepaneeltjes. Een goede plaats om op te warmen is op kaal zand – u kent het effect van blote voeten op het zomerse strand. Zand is ook een zonnepaneel. En er is veel kaal zand te vinden op de paden die onze nationale natuurbeheerders aanleggen ten behoeve van mountainbikers, de liefhebbers van het raggen door de bossen met een fiets zonder spatborden.

Hoewel ik ongetwijfeld tot de gevoelige doelgroep behoor, wat oudere mannen met teveel vrije tijd en lichaamsvet, moet ik er niet aan denken om met zo’n fiets door Natura-2000 gebieden te gaan crossen. Maar het gebeurt, en de zandhagedissen en hazelwormen worden daardoor met honderden tegelijk doodgereden. Natuurmonumenten doet daar wat schamper over, maar ik vraag me echt af of een natuurbeheerder zich niet beter bezig kan houden met het beheren van de natuur dan met het faciliteren van deze vorm van reptielenbestrijding.

Wat doet een hagedis op een fietspad? Dat is een interessante vraag. Het dier ligt daar heerlijk op te warmen, om de simpele reden dat hij daar evolutionair op is ingericht. De evolutie heeft nooit rekening gehouden met de uitvinding van de mountainbike. De evolutie heeft in al die miljoenen jaren ook geen rekening gehouden met het feit dat padden moeten uitkijken voor autobanden, insecten voor de voorruit en dolfijnen voor visnetten. Ik hoorde vorige week op de radio een mevrouw uit Zeist die kikkers redt uit straatputten. De straatput heeft in de loop van de kikkerevolutie geen selecterende rol gespeeld. Die was er ineens.

En in een bericht van De Correspondent las ik deze week de vraag waar het uiteindelijk om draait, en die vraag luidt: steekt een hert de weg over, of loopt de weg door het leefgebied van het hert? Het is een welhaast filosofische vraag, wie heeft het meeste recht van spreken? Ook het gedrag van wilde dieren tijdens de corona-lockdown roept die vraag op. Loopt er een coyote/hert/steenbok door de stad, of ligt die stad ineens midden in de habitat van deze dieren?

Mij dunkt dat het geen kwaad zou kunnen als de directies van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer eens een uurtje over deze filosofische vraag gaan nadenken. Wellicht dat men dan tot de ontdekking komt dat natuurbeheer en mountainbiken niet samengaan. Onze natuurbeheerders zijn toch het NOC*NSF niet?

Meer over:

jelle reumer
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.