Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Jelle Reumer: Schrijvers

  •  
20-10-2019
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
Jelle_Reumer.jpg
De natuur, in al haar lieflijkheid en amorele onbekommerdheid, is al eeuwenlang een inspiratiebron voor prachtige literatuur. Wanneer je de natuur in brede zin neemt, inclusief de voortplanting, seks, hormonen, machtswellust en natuurproducten als alcohol, tabak en andere geestverruimende stoffen die ons de botanie en het schimmelrijk verschaffen, als je dat ook allemaal meerekent, gaat eigenlijk álle literatuur over de natuur. Maar dat bedoel ik vandaag niet. Ik bedoel de natuurnatuur, waarin een libel uitsluipt uit zijn te krap geworden larvehuidje, een koolmees haar jongen voert, een slang een kikker opeet, een kastanje zijn glimmende mahoniehouten zaden loslaat en waarin de zon in woeste roodtinten in zee zakt. Een meeuw vliegt krijsend voorbij. Een edelhert burlt zijn hitsig gebrul maar je ziet hem niet. De regen drupt na in het herfstbos. In mijn stadstuintje pikt een heggenmusje de broodkruimels die na het ontbijt op het aanrecht achterbleven. Je kunt er boeken over volschrijven. En dat gebeurt dus ook.
Al in de Oudheid waren er schrijvers die zich lieten inspireren door wat de natuur hun dagelijks voorschotelde. Aristoteles, Plinius, Vergilius. De Jan Wolkersprijs zullen ze niet meer kunnen krijgen maar ik had het ze gegund. De achttiende eeuw bracht ons de Verlichting en schrijvers als Scheuchzer, Buffon en Martinet, de laatste in ons eigen land. De eeuw erna schreven Thoreau, Darwin, Wallace en John Muir – de een nog lezenswaardiger dan de ander.
In de twintigste eeuw ging het ook in eigen land helemaal los, met Jac.P. Thijsse, Eli Heimans, A.F.J. Portielje, Bert Garthoff, Fop I. Brouwer en Dick Hillenius. Namen noemen is namen vergeten, excuus daarvoor, maar ook hen had de Jan Wolkersprijs gepast. En daarna kwamen Midas Dekkers, Tijs Goldschmidt, Koos van Zomeren, Menno Schilthuizen en al die anderen die ooit de longlist van de prijs bereikten. Of nog zullen bereiken, want schrijven over de natuur is een aanstekelijke bezigheid. Erover lezen ook trouwens.
Eerder dit najaar kocht ik een boek op de Utrechtse boekenmarkt, een vertaling die ik nog niet bezat van het schitterende Walden, van Henry David Thoreau, over zijn tweejarig verblijf in een zelfgebouwd huisje aan de rand van een bosmeer in Massachusetts in de jaren 1840. Thoreau schrijft in lyrische bewoordingen over de marmotten die zijn groententuintje kaalvraten, een gevecht tussen twee mierenkolonies en hoe een uil hem vanuit een spar langdurig aanstaarde. Thoreau is de vader van de Amerikaanse natuurschrijvers. Toen ik daar op de markt dat boekje doorbladerde, viel me plotseling de naam op die er voorin stond geschreven. Het was die van Dick Hillenius. Het is zijn Thoreau-exemplaar dat ik voor slechts een tientje op de kop tikte en mee naar huis mocht nemen. Mijn dag kon toen niet meer stuk.

Meer over:

jelle reumer
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.