Het is herfst. Eén van de vier seizoenen. De vier jaargetijden. Quattro stagioni. Four seasons. Die laatste term heeft deze week een nieuwe betekenis gekregen sinds Rudy Giuliani, de advocaat van Donald Trump, veronderstelde een toespraak te gaan geven in het sjieke Four Seasons hotel, maar in plaats daarvan bleek te zijn terechtgekomen op de parkeerplaats van een hoveniersbedrijf met dezelfde naam, ingeklemd tussen een crematorium en een seksshop. Zelden werd het begrip teloorgang zo beeldend ten tonele gebracht. Het past wel bij de herfst.
Herfst is een seizoen dat in mij verschillende gevoelens oproept. Aan de ene kant is er die toestand van verval, van bladverlies en afbraak, vergezeld door een rillerige kou en langdurige duisternis. De definitieve teloorgang van de zalige zomerse warmte, van ruisende populieren in een zwoele avondbries en de daarbij horende uitbundige groenheid van al dat chlorofyl. Maar aan de andere kant is er die waanzinnige kleurenpracht van herfstbossen, vijftig tinten bruin en rood en oranje en de zalige geur van zwammen in vochtig strooisel. Je wandelt onder de prettige muzikale begeleiding van het geritsel van afgevallen bladeren en het gegak van een overvliegende sliert trekkende ganzen; dat heb je ’s zomers allemaal niet.
Je kunt de mensen onderverdelen in herfstminnaars en herfsthaters. Zelf ben ik een koukleum en hou ik ook niet zo van de duisternis en het bijbehorende gepiel met fietslampjes terwijl je dikke handschoenen aanhebt tegen de waterkou, maar anderen voelen juist geborgenheid en gezelligheid bij kaarslicht en het al ruimschoots verkrijgbare marsepein. Ik ben meer van de lente, van het ontluiken, van langzaam lichter en warmer wordende dagen en de belofte van groei en bloei. Maar ieder zijn smaak natuurlijk.
De herfst wordt spreekwoordelijk ook vooral met narigheid geassocieerd. De term ‘herfstig weer’ belooft meestal weinig goeds, en wie eenmaal in de herfst van zijn leven is aangeland – tja, dan weet u het wel.
Maar het kan altijd slechter. Toen ik iemand vroeg wat zij het fijnste seizoen vond, luidde na een korte stilte het antwoord: ‘geen enkele, het is vooral fijn dat er überhaupt seizoenen zijn’. En inderdaad, ik was ooit een paar keer in Lima, de hoofdstad van Peru, en daar is het 365 dagen van het jaar hetzelfde weer. Altijd warm, nooit regen, echt nooit. Alles is er permanent stoffig omdat er nimmer een verfrissend buitje valt. En omdat Lima vlakbij de evenaar ligt, is iedere dag altijd even lang of kort als alle andere. Dat is pas saai. Dan toch maar die herfst – en de andere seizoenen. Trouwens, anders hadden we ook geen Pizza Quattro Stagioni gehad, om over de Jaargetijden van Antonio Vivaldi maar te zwijgen. Leve de seizoenen dus, en de herfst is daarbij onvermijdelijk; ik schik me in mijn lot. Alleen Rudy Giuliani zal weinig positieve associatie aan de Four Seasons hebben overgehouden. Maar daar kan ik niet mee zitten.