Volgens de filosoof Bertrand Russell cirkelt er een theepot in een baan om de zon, en hij daagde ons allemaal uit om te bewijzen dat dat
niet
waar is. Russell’s theepot vormt de kern van een filosofisch vraagstuk, namelijk de vraag of je het niet-bestaan van iets dat niet bestaat kunt bewijzen. Dat kun je dus niet. Niemand kan overtuigend aantonen dat die theepot daar daadwerkelijk rondzweeft, maar het omgekeerde, namelijk bewijzen dat hij er NIET is, is ook onmogelijk.
Dezelfde onzekerheid heerst er rond de diersoorten die worden bestudeerd door de cryptozoölogie. Denk aan het monster van Loch Ness, de verschrikkelijke sneeuwman ofwel de yeti, de Sumatraanse dwergmensjes (
orang pendek
), en meer van dergelijke verborgen diersoorten. De charme van de cryptozoölogie is dezelfde als die van Russell’s theepot. Je kunt vooralsnog niet bewijzen dat het monster van Loch Ness daadwerkelijk door de koude Schotse wateren zwemt, maar het is evengoed ook niet voor 100% uit te sluiten. Afwezigheid van bewijs is geen bewijs voor afwezigheid. Juist die onzekerheid levert de charme.
Aan de cryptozoölogie is nu een mooie tentoonstelling in Teylers Museum gewijd. Het gaat over dieren waarvan we eigenlijk aannemen dat hun bestaan fictie is. Ja, of niet dus! Het ultieme cryptobeest ontbreekt op de tentoonstelling, de theoretische kat van Nobelprijswinnaar Erwin Schrödinger, die tegelijkertijd leeft én dood is. Die kat dus. Of hij leeft of niet, hangt af van de waarneming. Als je hem ziet en hij leeft, dan is hij levend, en als je hem ziet en hij is dood, dan is hij dood. Tot het moment van waarneming is hij dus zowel dood als levend. Het is cryptozoölogie voor gevorderden. Hetzelfde geldt voor de yeti. Zolang hij niet in levenden lijve is waargenomen of weliswaar dood maar als onmiskenbare sneeuwman is aangetroffen, bestaat hij niet. Maar als we hem wél vinden, bestaat hij. Vooralsnog bestaat hij dus tegelijkertijd wel én niet.
In Centraal Azië zijn diverse fossielen gevonden van een diersoort die een yeti zou kunnen zijn: de reuzen-orang-oetan
Gigantopithecus
, maar er wordt vanuit gegaan dat die al enkele tienduizenden jaren geleden is uitgestorven. Hetzelfde geldt voor de Indonesische dwergmensjes, die in de vorm van de hobbit
Homo floresiensis
wel degelijk hebben bestaan. Maar ook deze Flores-mens is allang uitgestorven. Ja, of niet dus!
Niemand kan met 100% zekerheid uitsluiten dat er niet nog ergens een kleine populatie van deze of aanverwante boskaboutertjes in de binnenlanden van Flores rondloopt, of desnoods op Celebes of Sumatra of zo. Tot het moment dat héél zuidoost Azië is platgebrand en herschapen in een monotone palmolieplantage blijft de mogelijkheid bestaan dat … ja, vult u zelf maar in.
En zo blijven we in het duister tasten. Over Loch Ness en het monster. De tot nu toe overlegde bewijzen overtuigen niet echt, de bekende vage foto is een
hoax
, en bijna iedereen vindt het aperte onzin, maar tegelijkertijd aanvaardt een niet onaanzienlijk deel van intelligent Europa zonder enige aarzeling dat ooit de maagd Maria is verschenen in een grot bij Lourdes. Bernadette Soubirous heeft haar zelf gezien en die waarneming staat als een huis, ook al is er geen foto van, zelfs geen vage of getructe. Maar bewijst u maar eens dat het onzin is. Bewijst u maar eens dat dat beest in het meer van Loch Ness onzin is. Dat lukt niet. Het niet-bestaan van het niet-bestaande is onbewijsbaar. Zo simpel en frustrerend is dat, en daarom blijft de cryptozoölogie zo’n fascinerend vakgebied op het grensvlak van geloof, bijgeloof, volksgeloof, leuterkoek, fantasie en wetenschap.