Jelle Reumer: Liefdesbaby
• 16-09-2018
• leestijd 2 minuten
De geschiedenis van de mensheid is een ingewikkeld verhaal dat grotendeels is gebaseerd op de vondsten van schedels, botten, losse kiezen en tegenwoordig steeds vaker ook op de analyse van het DNA dat in de broze resten kan worden aangetroffen. De onderzoekers die zich met dit vakgebied bezighouden, zijn permanent op zoek naar spelden in hooibergen en moeten zich meestal tevreden stellen met hooguit de knop van zo’n speld, of het puntje ervan.
Af en toe is er een vondst die reuring veroorzaakt, eerst onder vakgenoten maar daarna vaak ook in de pers. Dan staat er weer zo’n half verbrokkelde schedel in de krant, of de forensische reconstructie ervan in de vorm van een bruine harige kop met woeste oogopslag. Onlangs was er opwindend fossielemensennieuws zonder botten of kiezen: een liefdesbaby! Meestal wordt de term ‘liefdesbaby’ gebruikt door de roddelbladen om het voortbrengsel mee aan te duiden van een idyllische one-night stand onder artiesten of BN-ers, maar deze liefdesbaby bestond slechts uit een DNA-monster dat in een Russische grot was opgeduikeld. De ouders waren geen BN-ers, zelfs geen bekende Russen, maar een anonieme neanderthaler en een zogenoemde Denisova-mens. Wat een neanderthaler is weet u waarschijnlijk wel, maar een Denisova-mens is een geheel andere mensensoort. Die was in 2008 ontdekt aan de hand van DNA uit een vingerkootje dat gevonden was in diezelfde grot in het Altai-gebergte, die onder de naam Denisova-grot bekend staat. Meer dan dat vingerkootje en het zich daarin bevindende DNA is nooit gevonden en er is dan ook geen echte wetenschappelijke naam aan deze soort gegeven.
In een ander botje uit dezelfde Denisova-grot is nu genetisch materiaal gevonden dat voor de helft uit vrouwelijk neanderthaler-DNA bestaat en voor de andere helft uit mannelijk Denisova-DNA. Een hybride dus! En ja, dan vraagt iedereen zich af of er ooit iets broeierigs heeft plaatsgevonden tussen een stoere Denisovajongen en een lieftallig neandermeisje. Ik zie het voor me, in die halfdonkere grot, op een zacht bedje varenbladeren.
Diezelfde vraag komt boven borrelen bij het gegeven dat wijzelf als Homo sapiens een paar procent neanderthaler-DNA met ons meedragen. Alle Europeanen en Aziaten hebben een neanderthaler als überbetovergrootvader. Ooit moet dus een sapiensmeisje zijn gevallen voor de woeste aantrekkelijkheid van een gespierde en harige neanderboy.
Nou ja, dat hopen we maar. Ik vrees dat de werkelijkheid iets minder romantisch in elkaar steekt. De gebruikelijke fratsen van onze eigen soort kennende, vermoed ik eerder dat de vanuit Afrika binnenrukkende sapiensen moordend en verkrachtend door Europa en westelijk Azië trokken. En ja, daar kunnen ook baby’tjes uit voortkomen. Maar voor de vroege zondagochtend vind ik dat toch te akelig, te wreed, te confronterend.
Dus, ik elk geval totdat u straks rond elf uur uw tweede kopje koffie op hebt, houden we ons even vast aan dat idyllische beeld van de liefdesbaby, die leuke hybride daar in de Russische Denisova-grot en ook aan die romantische paar procent ‘je veux l’amour’ in ons eigen DNA.