Sinds kort heb ik vier krielkippen. Op zich is dit niet zo bijzonder, dat hebben wel meer mensen, alleen staan ze bij mij in de achtertuin, in een woonwijk in een stad onder de rook van Schiphol. In goed overleg met de buren overigens, en zonder haan. Die wilden de buren niet, maar ik had er ook niet veel behoefte aan. Om het geheel nog iets aparter te maken wonen de kippen samen met drie konijnen.
De konijnen waren er het eerst, een vrouwtje met twee mannetjes, ook wel rammelaars genoemd. Maar omdat we geen gezinsuitbreiding wilden valt er voor hen niets meer te rammelen. Sinds de herfstvakantie delen ze hun onderkomen met die kippen, grote kuikens eigenlijk, ze zijn een maand of drie. Omdat er een tweede nachthok bij moest komen is de ren wat veranderd. Hij is langer geworden, iets smaller en het merendeel is nu overdekt. Het leek me een goede deal voor de konijnen. Een langer renstuk, groter oppervlak en droge grond in ruil voor samenleven met vier van die kakelbollen.
De eerste dagen moesten ze nog niet veel van elkaar hebben. De kippen durfden niet naar buiten toe. Toen eindelijk een kip de sprong waagde schrokken de konijnen zo, dat ze als gekken door het hok renden en met elkaar gingen vechten. Om de kippen rustig te laten wennen heb ik in het midden van het hok een schot gezet. Dit werkte, de kippen konden rustig aan het buitenhok wennen, de konijnen aan de kippen.
Het viel me op dat kippen op twee manieren kijken. Als eerste met hun ogen, en daarna met hun snavel. Even pikken of het eetbaar is. Konijnen kijken ook op twee manieren, weer met hun ogen en ze besnuffelen alles. Het kwam dus regelmatig voor dat de konijnen aan de ene kant van de afscheiding zaten te snuffelen en de kippen vlak aan de andere kant aan het pikken waren. Meestal door het gaas heen, in de neus van de konijnen.
Na een paar dagen heb ik de afscheiding weggehaald. Het ging prima. Dat wil zeggen, ze maakten geen ruzie. De kippen hadden overal maling aan en scharrelden waar ze wilden . De konijnen zaten voornamelijk in hun nachthok, of anders zo ver mogelijk verwijderd van waar de kippen waren. Tot er vorige week een loslopende hond de tuin in wandelde. Kip en konijn waren hier niet blij mee. Ze renden luid kakelend en springend door de ren. Nadat de hond was weggejaagd ging ik de schade opnemen. Twee konijnen zaten in de verste hoek weggedoken. Geschrokken maar in orde. Twee kippen zaten in hun nachthok. Verontwaardigt maar in orde. De twee overige kippen en het vrouwtjes konijn zag ik nergens. Er was nog maar één mogelijkheid, ze zaten alle drie in het nachthok van de kippen.
Toen ik het deurtje open maakte vreesde ik het ergste. Een baal veren, twee opengetrapte kippen en een bloeddorstig konijn met uitgepikte ogen. Niets was minder waar. Helemaal in de hoek zaten de twee kippen, stijf tegen de achterwand gedrukt. Daarvoor zat moeder konijn, stijf tegen de kippen aan. Geen van drie wilde hun veilige positie verlaten. In nood vind je je vrienden.
Sindsdien gaat het beter met de vriendschap. Eén van de konijnen durft al buiten te blijven als de kippen daar ook zijn. De kippen rennen niet meer weg als het konijn begint te hippen. Sterker nog, ze durven zelfs op twintig centimeter afstand van elkaar te blijven zitten. De één met een schuin koppie kijkend naar wat voor rare bol dat is, de ander snuivend naar de rare geur van die twee-potige konijnen. Maar het gaat beter. Ze tolereren elkaar. Eigenlijk is het jammer dat ze geen nakomelingen kunnen krijgen. Gezien de puinhoop die wij mensen er van maken ben ik namelijk reuze benieuwd hoe de tweede en derde generatie van deze dieren met elkaar om zullen gaan.