Mensen hebben een symbiotische relatie met ‘hun’ natuur. De natuur is geen bezit en geen constante, maar een variabele die we mogen ervaren en op z’n hoogst ondergaan.
Een vorige schoonmoeder die nogal trots was op haar stukje natuur (tuin) zei me eens: ‘Goh, mooi hè die natuur!’ Ik sloeg meteen op tilt en was nogal bot van repliek: ‘Dat is een ingekapseld stuk onderhouden grasmat met een Heras-hekwerk eromheen, dat is géén natuur!’
In de zomer als iedereen zwaar gestrest is en behoefte heeft aan rust, kun je het beste in je comfortabele huis op je bankje voor de tv gaan liggen. Niets van dat alles echter. Er start een heuse volksverhuizing van mensen die in de natuur een kampement gaan opslaan. Alhoewel natuur? Het betreft veelal zwaaromheinde parken waar je niet in of uit kunt zonder entreegeld te betalen, voorzien van geëgaliseerde grond, opgedeeld in ongeveer gelijkwaardige kavels voor a. tenten en b. caravans en dan is er nog c. de trekkershoek waar de grond niet geëgaliseerd is. Die laatste hoek betreft de avontuurlijke kampeerders die hutje mutje op een heuvel kunnen staan en gezien de oneffen grond de ‘strijd’ aangaan met de elementen. Op de keper beschouwd zijn dit de ideale gasten voor de beheerder. Een stuk grond dat je niet hoeft te onderhouden en waar de vakantiegangers die het minst besteden lekker dicht op elkaar worden geprakt. Dan zijn er de vieze toilethokken, het gebrek aan privacy, de rokerige BBQ-plekken, de lawaaioverlast ’s avonds, het overvolle zwembad en de entertainment. Waar was die natuur ook alweer?
Het meest bizarre is echter wel het fenomeen kerst. Daar waar mensen in de zomer massaal de natuur intrekken, halen ze die met de kerst massaal in huis. Kerstboompjes worden net onder de knie gekapt, in een potje geramd, in de woonkamer gepositioneerd en opgedirkt. Vervolgens gaan we met Kerst en Nieuwjaar – de tijd van bezinning en naastenliefde – massaal zitten kijken naar het afstervingsproces van die boom. Het sluitstuk?: een ellenlange klaagzang over die verrekte naalden die overal in blijven hangen en de fik erin.