Jan Cornelissen: Houden we wel van wilde natuur?
• 07-01-2011
• leestijd 2 minuten
In de Volkrant stond een interview met Matthijs Schouten ‘huisdenker van Staatsbosbeheer’. Hij zegt “mensen willen van alles wat: wilde natuur waarin ze een beetje kunnen verdwalen en daarna moet er toch onmiddellijk weer de vertrouwde veilige ruimte zijn”. Heide , aangelegde bossen, fietspaden, ANWB-paddenstoelen.
Hij heeft gelijk. We zijn eigenlijk bang voor de echte natuur en dat zijn we ook altijd geweest. Dat bleek weer eens uit de boeiende documentaire ‘Alone in the wild ‘ van Ed Wardle – onlangs bij de VPRO-. Ed bracht zes weken alleen door in het onbemensde noorden van Canada, met alleen een geweer en een tentje. Hij was doodsbang van beren, verhongerde langzaam en werd gek van de eenzaamheid .
Maar zijn wij Nederlanders anders dan Ed? Niemand waagt zich ’s nachts in een donker bos, we volgen allemaal de veilige paaltjesroutes op de Veluwe, lopen met een grote boog om de grote grazers en na een uurtje wandelen snakken we naar een terrasje.
Neem nu de Millingerwaard, natuurgebied bij Nijmegen. Een van de parels van de ‘nieuwe natuur’. Ook wel ‘ Nederlands wildernis’ genoemd. De natuur mag er z’n gang gaan, maar wel binnen een woud van wetten en regels.
Het staat er vol met inheemse planten. En er zitten bevers, ingevoerd vanuit Duitsland. En natuurlijk zijn er Koniks en Galloways. En ooit zullen er otters worden uitgezet.
Vanuit heel Europa komen beleidsmedewerkers kijken. Ja, we hebben hier een echte wildernis, toch?
Maar runderen sjokken met hun wettelijk verplichte gele oorplastics. Als er sneeuw ligt, worden ze bijgevoerd. Er zijn wandelroutes met duidelijke paaltjes uitgezet.
Op een beetje mooie dag vullen auto’s de parkeerplaatsen. Fietsende gezinnen en Vutters hobbelen in file op de brede zandpaden. Allemaal op weg naar de exotische Theetuin, waarin geen wilde plant te ontdekken is . Een fraaie oosterse oase, waar je koffie en gebak krijgt. Het is er afgeladen vol.
En buiten die brede wandel-en fietsweg naar de theetuin kom je niemand tegen. Bij het vallen van de avond is het overal uitgestorven. Het is struinnatuur, maar alleen het vee loopt buiten de gebaande paden. Want tussen het gras staan distels en andere ‘prikplanten’, en daar houden we niet van.
Begrijp me goed. Ik vind die ‘nieuwe natuur’ een aardig idee. Het is een prima reservaat voor bedreigde planten. Maar laten we het geen wilde natuur noemen. Want daarvoor zijn wij Nederlanders toch te beschaafd, zeg maar gerust ‘bang’.
Jan Cornelissen