Is er leven na Vroege Vogels? Ja, maar het is een heel ander leven. Het is een leven zonder wekker. Ik sta laat op, drink laat koffie en ga dan ook nog ‘ns heel lui vóór m’n huis in de zon zitten op het prachtige groene bankje dat ik van vrouw en kinderen cadeau heb gekregen op mijn 60ste verjaardag. En op dat bankje geniet ik van de natuur. En die is overstelpend genoeg. Ik woon aan een oud haventje - en aan de oever van het water gebeurt altijd wat. We hadden twee zwanen met een jong zwaantje en we hadden broedende futen; de halsbandparkieten krijsen in de bomen en de stokrozen schieten de grond uit. En af en toe fietst er iemand voorbij die, zodra hij me ziet zitten, roept:
Hee, bevalt het een beetje, pensionado?
Ha, pensionado ben ik nog lang niet. Ik begin wat later dan vroeger, maar ik werk nog altijd stevig door. Ik maak liedjes en verzen, ik vertaal en ik treed op. En als ik voor een publiek sta, gaat het nog vaak over de natuur.
Ja
, zeg ik dan,
er zitten veel planten en dieren in mijn poëzie, dan komt omdat ik in mijn jeugd een tijdje presentator geweest ben van een natuur- en milieuprogramma.
Sommige dingen raak je niet meer kwijt: Ik weet meer, ik zie meer, ik wandel meer en ik geniet meer. Andere dingen echter zijn nieuw. 20 jaar lang heb ik bijvoorbeeld nauwelijks genoegen beleefd aan mijn zaterdagavonden. Mijn zaterdagavonden waren getekend. Hoe leuk het ook was, ik moest vroeg weg, omdat ik vroeg weer op moest. Dat had ik de Vara nou eenmaal beloofd.
Nou, die tijd is geweest. Ik was nauwelijks vertrokken bij de radio of ik ging op zaterdagavond uitvoerig luisteren naar Taste like chicken - dat is het bandje van mijn zoon. Nog nooit had ik van zijn muziek meer kunnen beluisteren dan wat in die kringen
de eerste set
heet. Daarna moest vader plat. Nu echter zette vader zich op een kruk en wachtte trots en opgetogen tot de laatste tonen verklonken waren.
Plotseling mocht ik op zaterdagavond ook weer optreden van mezelf. Memorabel was De Nacht van de Poëzie van vorig jaar. Ik stond geprogrammeerd om half 1 s nachts, maar ach… zulke manifestaties lopen altijd uit. Tegen 2 uur mocht ik mijn declamaties doen en pas daarna durfde ik aan een biertje te beginnen. Het was gezellig: de burgemeester van Utrecht had alle tijd van de wereld en de bijna-blinde dichter Tsjebbe Hettinga wist de glazen op de tast heel aardig te vinden. Burgemeester Brouwer gaf een rondje, mevrouw Hettinga haalde een rondje en mijn eigen vrouw wilde niet achterblijven. En daarna was de burgemeester weer aan de beurt. Op de klok keek ik pas toen ik in een Utrechts hotel op bed viel. Het was 6 uur in de morgen. Een kleine glimlach viel niet te onderdrukken.
Als ik nog bij Vroege Vogels werkte
, zei ik tegen mezelf,
dan zou ik er nu meteen weer uit moeten.