Irma en Rene: Hoofddorp
• 07-08-2008
• leestijd 2 minuten
Het centrum van Hoofddorp. Alles is hier nieuw, behalve het 150 jaar oude kerkje aan de Hoofdvaart en de zich dwars door de nieuwbouwwijken slingerende dijk van de Hollandse Waterlinie, met aan weerskanten een brede sloot.
Mijn kleinzoon van 2,5 en ik hebben een vaste wandelroute naar de supermarkt. Vandaag zijn we de deur nog niet uit of zien dat het oorlog is in de sloot voor ons huis. Pa meerkoet tuigt twee woerden af die zich te dicht bij zijn kroost wagen en jaagt een vrouwtjeseend de kant op, die 8 pullen in de sloot achterlaat.Moeder eend landt hysterisch op het fietspad en de kleintjes piepen angstig. We grijpen in, jagen moe eend terug de sloot in, waar ze er als een speer vandoor gaat met het grut in een sliert achter zich aan. Kleinzoon spreekt op zijn manier pa meerkoet bestraffend toe. Hij trekt zich er niets van aan.
We gaan verder en stuiten op het groepje ganzen dat altijd door de wijk banjert. Als een van hen met z'n vleugels klappert, zwaait kleinzoon enthousiast terug; vriendelijke beesten toch, die ganzen. We zien een fuut die statig door de sloot peddelt, en waar drie kleine kopjes bovenuit steken.
In het slootje achter het kerkje, wat uitkomt op de pas aangelegde gracht naast het gloednieuwe plein, zit koetenpaar nr. 2, dat een prachtig nest heeft gebouwd van rietstengels. Als moe meerkoet even opstaat om van pa stengels aan te pakken, om het nest nóg mooier te maken, zien we 5 eieren liggen.
Koetenpaar nr. 3, dat in de gracht woont, heeft van een bevriende mensen-buurman een mandje gekregen, dat met een touw is vastgemaakt aan de in de gracht staande flatmuur. Bij gebrek aan rietstengels heeft dit paar het mandje gevuld met van alles, wat na marktdag in de gracht waait. Bovenop plastic zakken, papier en onduidelijke rotzooi, prijkt als een vlag, een knalrode coca-cola beker.
Naast de supermarkt zien we tot grote vreugde van kleinzoon een hoogwerker, een buldozer en een graafmachine, en tot nog grotere vreugde van oma, dat die daar zijn om 12 grote volwassen bomen te planten, op het tot dan toe kale, winderige plein.
Op de terugweg horen we in een van de grote populieren op de dijk een specht roffelen, en springt in de sloot voor ons huis een grote karper jolig uit het water, en laat prachtighe kringen na als hij terugplonst.
Als ik kleinzoon in bed heb gelegd voor zijn middagslaapje, zie ik, als ik de gordijnen sluit, iets blauws langs fladderen. Het landt aan de overkant op de beschoeiing van de sloot. Van voren is het rood! Het zal toch niet....? Ik durf het haast niet te geloven, maar zie even later in het vogelboek dat het écht een ijsvogeltje is!
De rest van de dag voel ik me zomaar gelukkig. In Hoofddorp.