De moerassen in het zuiden van Irak herstellen goed. Het gebied, dat onder het bewind van ex-dictator Saddam Hussein bijna helemaal werd drooggelegd, heeft al weer de helft van zijn oorspronkelijke omvang. Dat meldden VN-functionarissen donderdag.
Bagdad legde de duizenden jaren oude moerassen in de jaren negentig droog omdat zich in het ontoegankelijke gebied tegenstanders van het regime schuilhielden. Vele duizenden zogeheten moeras-Arabieren (Madan) moesten vluchten. De meesten vonden een veilig heenkomen in buurland Iran.
Het moerasgebied was voor 1991 nog 20.000 vierkante kilometer groot. In 2003 was daarvan nog maar ongeveer een tiende over. Na de Amerikaanse invasie van maart dat jaar werden dammen doorgestoken en water van de de rivieren Eufraat en Tigris weer naar het gebied geleid.
,,Goed nieuws uit Irak is niet zo gebruikelijk deze dagen'', zei Robert Bisset van de milieuorganisatie UNEP van de Verenigde Naties. Hij presenteerde de resultaten van de eerste fase van het moerasherstelproject dat door de Japanse overheid wordt gefinancierd.
,,Alles is niet perfect in de moerasgebieden, maar er komen enkele zeer positieve verhalen vandaan'', aldus Bisset. De herstelwerkzaamheden gaan door en de veiligheidsproblemen in Irak zullen daarbij geen probleem vormen, meent de Iraakse onderminister van Milieu Tuama al-Helou.
Met de uitbreiding van de moerassen keren ook steeds meer vogels en vissen in het gebied terug. Ook oorspronkelijke bewoners keren terug, maar nog niet in groten getale omdat er drinkwaterproblemen zijn. Het moeraswater is namelijk veel zouter geworden.