Ibissen timen hun vleugelslag preciezer dan voor mogelijk werd gehouden. Alles bedoeld om met zo min mogelijk energie te vliegen.
Vogels die in een V-formatie vliegen, zijn een indrukwekkend gezicht. De meest aangehangen theorie luidt dat het vliegen in een V-formatie de vogels als groep het minste energie kost. De vogels houden elkaar zoveel mogelijk uit de wind, waarbij ze ook nog geregeld van positie wisselen.
In het vakblad Nature doet een groep Engelse en Duitse wetenschappers verslag van de meest nauwkeurige metingen tot nu toe van vogels in zo’n V-formatie. Veertien ibissen kregen een sensor en werden 43 minuten lang gevolgd tijdens een vrije vlucht. De sensoren maten de positie, de snelheid en de vleugelslag van elke vogel.
De ibissen blijken nog betere experts in aërodynamica te zijn dan de wetenschappers voor mogelijk hielden. Ze maken optimaal gebruik van de wervelingen die de directe voorganger in de V-formatie produceert.
Wanneer een vogel met zijn vleugels naar beneden klapt, duwt hij lucht naar beneden en creëert hij een werveling. Een klein stukje achter de vogel komt de lucht weer omhoog en weer iets verder naar achteren zorgt de werveling ervoor dat de lucht weer naar beneden stroomt. De werveling achter een vogel ziet er simpel gezegd uit als een golf waarin de lucht periodiek omhoog en omlaag beweegt.
De ibissen zorgen ervoor dat ze precies de vleugels omhoog klappen wanneer de lucht in de wervel van de voorganger omhoog stroomt. Ze klappen de vleugels omlaag wanneer de lokale werveling omlaag stroomt. In het eerste geval klapt een vogel zijn vleugels synchroon met zijn voorganger, en in het tweede geval asynchroon. Het verbaasde de onderzoekers hoe precies de vogels deze vleugelslag timen.
Op de site van Wetenschap24 is
een filmpje
te zien waarin de onderzoekers hun bevindingen illustreren.