Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Hoop voor de grutto

  •  
09-01-2015
  •  
leestijd 3 minuten
  •  
65 keer bekeken
  •  
grutto_buiter_01.jpg
Als we de grutto's willen redden, zullen we in weidevogelreservaten nóg later moeten maaien. En we moeten onze energie niet alléén maar op de succesvolle weidevogelgebieden inzetten. Dan 'lekken' er alsnog teveel vogels weg naar de intensieve landbouwgebieden, waar de vogels veel minder kans hebben. Dat zijn twee belangrijke aanbevelingen uit het proefschrift van Rosemarie Kentie, waar zij 9 januari op promoveerde in Groningen.
Weilanden waar grutto’s broeden, zouden pas ná 1 juli moeten worden gemaaid. Dat is de meest effectieve maatregel om de voortdurende afname van het aantal grutto’s te remmen. Dit blijkt uit het onderzoek van Rosemarie Kentie, waarop zij 9 januari 2015 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De afgelopen tien jaar deden Roos Kentie en collega’s veldonderzoek aan de grutto’s in Zuidwest-Friesland. Zij voorzagen duizenden vogels van kleurringen, waarmee deze tot op grote afstand individueel herkenbaar werden.
grutto2
Fotograaf: boshuis
Afgenomen
Van alle West-Europese grutto’s broedt meer dan 80% in Nederland. Ondanks voortdurende pogingen om de weidevogels te beschermen, is het aantal grutto’s in de afgelopen veertig jaar afgenomen van 120.000 broedparen tot ongeveer 35.000 broedparen, schrijft Kentie.
Kruidenrijke weilanden versus monocultuur
In haar proefschrift vergelijkt Kentie de grutto’s die broedden op intensief agrarisch grasland (monocultuur Engels raaigras), met vogels die broedden in vochtige, kruidenrijke weilanden, waar meestal ook een speciaal ‘weidevogelbeheer’ werd toegepast. Van de eieren op intensief gebruikt grasland kwam in de verschillende jaren van het onderzoek maar 20 tot 60% uit. In kruidenrijke weilanden was dit 50 tot 70%.
grutto3
Fotograaf: o0oRichard
Eieren en kuikens
Kentie: ‘De percentages op kruidenrijke weilanden zijn vergelijkbaar met de uitkomstpercentages in het begin van de jaren tachtig, toen er nog geen vossen en ook minder andere roofdieren in de weidegebieden voorkwamen. Het is dan ook niet logisch om alleen de vos de schuld te geven van de achteruitgang van de weidevogels. Deze roofdieren lijken vooral te profiteren van intensieve weilanden, waar ze in de eenvormige grasmat de nesten kennelijk eenvoudiger kunnen vinden.’
Naast een lager percentage uitgekomen eieren, was ook de kans dat een kuiken op intensief grasland opgroeit tot broedvogel een stuk lager. ‘We hebben laten zien dat deze kuikens minder goed groeiden, dus voedselgebrek zal hier een rol in spelen’, aldus Kentie.
Van bron naar put
In de meeste jaren van het onderzoek waren de kruidenrijke weilanden per saldo een bron van grutto’s: er kwamen meer jongen groot dan er broedvogels doodgingen. Desondanks nam de populatie daar niet in aantal niet toe. Dit kwam omdat met name jonge vogels zich in de volgende jaren over het land verspreidden en daarbij nogal eens van de (beschermde) goede, kruidenrijke weilanden naar monoculturen verhuisden. In die monoculturen was de reproductie te laag om de sterfte te compenseren: deze monoculturen van grasland waren in ecologisch jargon een ‘put’, waar ook grutto’s uit de succesvolle gebieden in verdwijnen.
Weidevogelbescherming
Kentie stelt in haar proefschrift dan ook dat het mogelijk niet voldoende zal zijn om de inspanningen voor weidevogelbescherming alleen nog maar op de succesvolle weidevogelgebieden van het land te richten. Als je de achteruitgang echt wilt keren, zul je de vogels uit het intensief beheerde boerenland op de een of andere manier actief moeten verleiden vaker naar kruidenrijke weilanden te verhuizen. Of er moeten zó veel jongen groot worden in weidevogelgebieden dat het niet uitmaakt dat er een paar vertrekken.’
grutto1
Fotograaf: SamDijkstra
‘Gruttoverwachting’
Met een computerberekening op basis van alle gevonden eigenschappen van de vogels en invloeden van de omgeving stelde Kentie ook een ‘gruttoverwachting’ op: Als er niets verandert, zal het aantal grutto’s de komende eeuw decimeren. Maar wanneer de eerste maaidatum in speciaal voor grutto’s beheerde weilanden wordt uitgesteld van 15 juni – waar de meeste subsidies voor weidevogelbescherming nu vanuit gaan - tot 1 juli, is er zelfs een potentiële toename. ‘Daarbij moeten deze weilanden ook minder worden bemest. Anders groeit het gras te hoog en te dicht, zodat de kuikens er niet meer doorheen kunnen scharrelen op zoek naar insecten.’
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor