Hooikoortspatiënt neemt te laat medicijnen in
• 29-05-2008
• leestijd 3 minuten
Hooikoortspatiënten nemen te laat hun medicijnen in. Zij doen dat pas als de pollen in de lucht zweven, terwijl veel medicatie effectiever is als de patiënt al een aantal weken voor de start van het hooikoortsseizoen met het innemen van medicijnen begint. Dat zegt bioloog Arnold van Vliet in zijn proefschrift waarop hij op 3 juni aan Wageningen Universiteit hoopt te promoveren. De Natuurkalender, gecoördineerd door Van Vliet, maakt het mogelijk het pollenseizoen te voorspellen en daar het medicijngebruik op af te stemmen.
In zijn proefschrift Monitoring, analysing, forecasting and communicating phenological changes analyseert Arnold van Vliet voor het eerst waarnemingen van het moment van bloei (al dan niet met pollenverspreiding), bladontplooiing en vruchtrijping van honderden plantensoorten in Nederland. Uit die analyses van deze fenologische waarnemingen blijkt dat tussen 1868 en 1988 geen structurele veranderingen zijn opgetreden. Door de stijgende temperaturen in de decennia nadien blijken bloei, bladontplooiing en vruchtrijping echter gemiddeld twee weken eerder te beginnen dan twintig jaar geleden.
Hooikoorts
Van Vliet heeft een uitgebreide analyse gemaakt van de dagelijkse verkoopcijfers van hooikoortsmedicijnen door apotheken in de periode 2001 tot en met 2005. Hij vergeleek deze cijfers met de dagelijkse pollentellingen van het Leids Universitair Medisch Centrum. Daaruit blijkt dat vooral de pollen van grassen en berken bepalend zijn voor de hoeveelheid hooikoortsmedicijnen die wekelijks worden verstrekt. In de week waarin het aantal berkenpollen in de lucht maximaal is, worden 100.000 extra recepten uitgegeven. De consument geeft daar ca.1,1 miljoen euro extra aan uit. Tijdens de piek van het graspollenseizoen (vier tot vijf weken later) krijgen patiënten 188.000 recepten per week extra aan hooikoortsmiddelen voorgeschreven ter waarde van 2,0 miljoen euro.
Te laat
Uit de analyses blijkt verder dat veel patiënten pas medicijnen innemen op het moment dat de pollen al in de lucht zijn. Uit de literatuur is bekend dat door deze late start van de medicatie de behandeling niet optimaal is. Patiënten hebben minder last als zij al een aantal weken voordat het pollenseizoen start met medicijnen beginnen. Om dat tijdig te doen, moeten zij weten welke pollen hen overlast bezorgen en wanneer deze pollen in de lucht komen. Probleem daarbij is dat de start van het seizoen van jaar tot jaar sterk verschilt. Bovendien moeten patiënten en huisartsen rekening houden met de vervroeging van de start van het pollenseizoen door klimaatverandering. De Natuurkalender (
http://www.natuurkalender.nl/
), zou een goed instrument kunnen zijn voor het voorspellen van het pollenseizoen en daarbij voor het verminderen van de vervelende gevolgen voor hooikoortspatiënten. De Natuurkalender maakt daarbij gebruik van gegevens over het actuele weer en lange termijn weersverwachtingen om tot voorspellingen van bloeitijden te komen. Met de verwachte verdere stijging van de temperatuur en het vaker voorkomen van extremere weersomstandigheden zullen de start, duur en intensiteit van het hooikoortsseizoen verder veranderen.
Klimaatverandering
Klimaatverandering heeft, naast effecten op de volksgezondheid, ook grote consequenties voor landbouw, bosbouw en visserij. Wereldwijd moeten miljoenen mensen hun gedrag en gewoontes aanpassen aan de veranderende seizoenen. Volgens Arnold van Vliet is deze aanpassing mogelijk, maar alleen als wetenschappers actief samenwerken met het publiek, beleidsmakers, NGO’s, medici, media en het bedrijfsleven op het gebied van het monitoren, analyseren, voorspellen en communiceren van het moment waarop jaarlijks terugkerende verschijnselen in de natuur zich voordoen. Het Natuurkalender-netwerk dat in 2001 gestart is, en waar inmiddels meer dan 7000 vrijwilligers en meer dan dertig organisaties bij betrokken zijn, laat zien dat zo’n samenwerking veel data, kennis en instrumenten oplevert, waarmee de samenleving kan inspelen op veranderingen in weer en klimaat, aldus Arnold van Vliet.
Bron: Natuurkalender
Foto: Arnold van Vliet