De broeikasgas-emissiehandel werkt niet goed. Het systeem zal op een gegeven moment instorten. Dat stelt Catrinus Jepma, hoogleraar energie & duurzaamheid aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Mislukking van de emissiehandel heeft grote consequenties voor het tegengaan van klimaatverandering. De handel is opgezet om landen en bedrijven te stimuleren minder broeikasgassen te produceren.
Het systeem van de emissiehandel - European Union Emissions Trading Scheme (EU ETS) - is door de Europese Unie opgezet om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Voor elk vervuilend bedrijf is bepaald hoeveel broeikasgassen het per jaar maximaal mag uitstoten. Bedrijven die minder uitstoten dan dat quotum, kunnen wat zij hebben overgehouden verkopen aan bedrijven die boven hun maximum zitten.
Inmiddels zijn de prijzen van de ETS-emissierechten echter gezakt tot onder 1 euro per ton CO2. De rechten zijn dus bijna niets meer waard. Volgens Jepma illustreert de prijsdaling de zwakke plekken van het EU ETS: de maximale hoeveelheid broeikasgassen die elk bedrijf mag uitstoten, wordt steevast te hoog geschat en de prijsontwikkeling van de rechten is onvoorspelbaar, waardoor investeerders passief blijven.
Door de problemen met de Europese en mondiale emissiehandel zal het doel daarvan, een reële prijs verbinden aan de uitstoot van broeikasgassen, waarschijnlijk niet worden gerealiseerd. Jepma vindt daarom dat serieus overwogen moet worden de emissiehandel te vervangen door bijvoorbeeld een internationale broeikasgasbelasting. ,,Dat biedt aan investeerders en de consumenten een stuk meer zekerheid. Anders kan dit eerste decennium van serieus internationaal klimaatbeleid uiteindelijk wel eens uitpakken als een gemiste kans als het gaat om het beprijzen van broeikasgasemissies'', zegt de hoogleraar.