Boven en onder water typeert de lente zich door een onstuimig spektakel van zich voortplantende dieren. Ook de zeepokken doen daar op hun eigen wijze aan mee. De voortplanting van de zeepokken kenmerkt zich door wat we de broedval noemen. In de afgelopen weken zijn de larven van de zeepokken massaal gevallen. In onze kustwateren is dit overal zichtbaar door de alom aanwezige jonge zeepokjes. De meesten zullen echter niet lang leven.
We kunnen het aan de buitenkant niet zien, maar toch behoren de zeepokken tot de groep van de geleedpotigen. Hiertoe behoren onder andere ook de insecten, krabben, kreeften en garnalen. Kenmerken van deze diergroep zijn de gelede poten en de samenstelling van de huid. Die is deels opgebouwd uit chitine, een stofje dat exclusief voorkomt in deze diergroep. De geleedpotigen moeten voor hun groei vervellen en dat doen zeepokken dus ook. Een exclusief kenmerk van de zeepokken is het externe kalkskeletje met een vulkaanachtig uiterlijk. De zeepokken voeden zich door met een speciaal hiervoor geëvolueerde poot door het water te waaien en zo plankton uit het water te filteren.
In de voortplantingscyclus van de zeepokken herkennen we een aantal stadia van larvale ontwikkeling. In de eerste stadia zijn zeepokken microscopisch kleine larven die als plankton in de waterkolom leven. De planktonische larven komen in ontelbare hoeveelheden in het zeewater voor. Na een aantal vervellingen zijn ze in het vroege voorjaar zo ver ontwikkeld dat ze klaar zijn om de laatste metamorfose door te maken. Ze migreren daarbij in een korte periode massaal naar de zeebodem. Dit natuurfenomeen noemen we de broedval van de zeepokken. Ze proberen zich te vestigen op de zeebodem om uit te groeien tot echte zeepokken die met het blote oog wel eenvoudig te herkennen zijn. Vaak zal de vestiging echter niet succesvol zijn. Vallen de larven bijvoorbeeld op zanderige zeebodems of op wieren, dan zijn de jonge zeediertjes gedoemd om al snel te sterven want dit zijn geen geschikte vestigingsplaatsen. Vallen de larven echter op hard substraat, zoals bijvoorbeeld stenen of schelpen van mosselen en oesters, dan kunnen ze zich wel succesvol hechten, om in enkele maanden uit te groeien tot volwassen dieren. Nu zijn ze als kleine stipjes op substraat zichtbaar.
De volwassen zeepokken gaan zich voortplanten en planktonische larven produceren. Deze maken volgend jaar weer een broedval mee en zo is de levenscyclus van de zeepok weer rond.
Overal langs de Nederlandse kust treffen we op alle mogelijke soorten substraat oneindige aantallen miniatuur zeepokjes aan. Het valt op dat ze op een gelijke afstand van elkaar zijn gehecht. Ze houden er al rekening mee dat ze voor hun ontwikkeling tenminste een minimum aan oppervlakte nodig hebben. Als de zeepokken volwassen zijn geworden is zo´n mossel of oester volledig bedekt met zeepokken. Larven die op de huid van de verwante garnalen of krabben vallen zijn slechts een kort leven beschoren. Zodra de gastheren vervellen valt de vervelling uit elkaar en zijn ook deze zeepokken ten dode opgeschreven.
Sportduikers kunnen nu zien dat alles in onze kustwateren bedekt is met minuscuul kleine zeepokjes. Het is onmiskenbaar weer lente.