Opvallend zijn ze niet, maar door hun massaliteit trekken ze in het voorjaar toch de aandacht: de vele witbloeiende kruisbloemigen. Hoe zijn al deze bloemen, die soms een witte waas over akkers of omgewerkte bermen leggen, uit elkaar te houden?
Juist in het vroege voorjaar, als er nog weinig bloeiende planten zijn, vallen ze op. Kleine planten met bladrozetten aan de voet van de stengel en kleine witte bloemen, op plekken met open grond. Wie een tuin heeft zal ze regelmatig ter hand nemen, want het zijn veelal opportunisten die bij ons als onkruid te boek staan.
Zowel de bouw van de bloem als die van de vrucht zijn kenmerkend voor de familie van de kruisbloemigen. Om deze groep van witte vroegbloeiers uit elkaar te houden, bieden vooral de vruchten houvast. Nu nog niet alle vertegenwoordigers van deze grote familie te vinden zijn, is het nog wat overzichtelijker.
De eerder besproken Vroegeling is het meest opvallend. We zien de brede, platte vruchten nu al temidden van de witte kroonblaadjes ontstaan en de stengelbladen ontbreken. Ook Herderstasje zien we hier en daar al in bloei. De typische driehoekige vruchten maken dit bij nadere bestudering een makkelijk te onderscheiden soort.
Ook massaal aanwezig is Kleine veldkers, waarvan het rozet in veelstengelige polletjes uitgroeit. Het heeft net als andere veldkersoorten geveerd blad en langwerpige vruchten. Bij deze soort steken die vruchten uiteindelijk ver boven de bloemen uit.
Dergelijke langwerpige vruchten heeft ook de veelvoorkomende Zandraket, maar bij deze soort zijn ze slapper en over een groter deel van de stengel geplaatst. Zandraket heeft bovendien gaafrandige bladen en een veel slanker postuur.
Daarmee hebben we de kleine, witte, vroegbloeiende kruisbloemigen nog niet allemaal gehad, maar zijn de meest algemene wel voorbij gekomen. Hongerbloempje en Rozetsteenkers zul je minder gauw tegen het lijf lopen.