Om het herkennen van bollenvogels wat makkelijker te maken, volgt hier een korte beschrijving van de belangrijkste soorten:
Kievit
De kievit heeft zwart-wit verenkleed en een kort, donker snaveltje. Ze zijn in de vlucht goed te herkennen een hun brede vleugels. Zijn naam heeft hij te danken aan z’n roep, een schril, langgerekt ‘kie-oe-wiet’. De mannetjes maken indruk door steil omhoog te vliegen en dan weer baar beneden te duiken: ze ‘buitelen’ door de lucht.
Scholekster
Ook de scholekster heeft een zwart-wit verenkleed. De scholekster is goed van de kievit onderscheiden door zijn lange, felrode snavel, zijn rode poten en zijn luide alarmroep: ‘te-pliet-te-pliet-te-pliet’. Vooral als de scholeksters jongen hebben kunnen ze luidruchtig rondvliegen. Ze broeden later dan de kievit, vanaf half april.
Tureluur
De tureluur is een bruine vogel met het formaat van een kievit. Een tureluur heeft een licht buik, opvallend rode poten en een slanke, rode snavel met een zwarte punt. Zijn naam heeft hij te danken aan zijn roep: ‘tuu-duu-duut, tuu-duu-duut’. In de tijd dat zij een nest hebben zijn tureluurs niet zo luidruchtig, maar als er jongen zijn roepen ze vaak vanaf een hoge zitplaats.
Gele kwikstaart
Opvallend geel gekleurde vogel, met een grijsblauwe rug en kop. Ook de bovenkant van de kop is grijsblauw. Gele kwikstaarten hebben opvallend lange staartveren, die op en neer wippen als de vogel net geland is. Ze gebruiken vaak een hoge tulp of hyacint als uitkijkpost. Het geluid is een kenmerkend, maar onopvallend ‘tsjrrrp’of ‘sjirrp’.
Patrijs
Rond zonsopgang of in de avondschemering heb je de meeste kans om patrijzen te zien. Alleen al aan hun vorm zijn ze goed te herkennen: bolrond, licht bruingrijze vogel met een klein oranje kopje. Op de buik hebben ze een donkere vlek. De patrijs is ook ’s winters op de bollenvelden te vinden. In de paartijd (maart) kunnen de mannetjes luidruchtig zijn. Het geluid is een hoog een krasserig ‘krrrrr’.
Veldleeuwerik
De mannetjes van de veldleeuwerik zingen hoog in de lucht. Het geluid draagt honderden meters ver. Soms zijn ze minuten achtereen te horen: eerste zingend omhoog en dan fluitend omlaag. Dat is de baltsvlucht. Het zijn verder onopvallende vogeltjes: klein, lichtbruin met opstaande veertjes op hun kop.
Visdief
De visdief lijkt in de verte op een slanke, elegante meeuw. Het is overigens geen meeuw, maar een stern, te herkennen aan hun slanke rode snavel en gevorkte staart. De bovenkant van de kop is zwart. Visdiefjes hebben een karakteristieke ‘wiegende’ vlucht, waarbij ze vaak de loop van de bollenslootjes volgen.
Meerkoet
Meerkoeten zijn plompe, zwarte watervogels met een witte snavel en een witte bles op de kop. Ze een luide maar korte tetterende roep. De nesten maken ze op het water, op een ondiepe plek of op drijvende takken. Vaak ligt het nest verscholen, maar soms ook opvallend op het open water.
Kuifeend
De mannetjes van de kuifeend zijn zwart met een opvallende witte zijkant, een lichte snavel en een kuifje achter op de kop. De vrouwtjes zijn donkerbruin met gele ogen. Ze zwemmen in het vroege voorjaar in groepjes of in paartjes in de bollensloten, maar in de broedtijd (mei-juni) worden ze weinig gezien.
Bron: Bollenvogels telling, trends en bescherming. Kees Langeveld