Om de Oldebroekse Heide open te houden is gekozen voor brandbeheer; in verband met de aanwezigheid van blindgangers en brandgevaarlijk materiaal is plaggen praktisch gezien uitgesloten. Er zijn brede zandbanen aanwezig die voortdurend geschaafd worden om ze vrij te houden van vegetatie. In principe wordt ieder deel van de hei eens in de acht jaar gebrand, wat neerkomt op 100 tot 150 hectare gebrande heide per jaar. Het branden wordt 's winters uitgevoerd, bij voorkeur met vorst, na minimaal drie droge dagen zodat de vegetatie droog is. De ondergrond moet vochtiger zijn. De windkracht moet minimaal 3 zijn en maximaal 5. Voor het branden is een speciale vergunning nodig.
Op de Doornspijkse Heide wordt de heide kort en jong gehouden door een maaicyclus van 8 tot 15 jaar te hanteren. Korte heide is vooral nodig voor militaire oefeningen. Maaien vindt plaat met landbouwmachines. Plaggen wordt bijna niet toegepast omdat dit gevaarlijk kan zijn door munitieresten in de bodem. Bovendien is ook de afzet van het plagsel een probleem omdat de concentratie zware metalen vaak hoog is.