Heerlijke lente voor vogels uit Afrika
• 02-06-2013
• leestijd 2 minuten
Uit een voorlopige analyse van de eerste duizenden waarnemingen van amfibieën, vlinders en vogels die via Natuurkalender.nl zijn doorgegeven blijkt dat de verschillende soortgroepen zeer wisselend op de koude lente gereageerd hebben. De amfibieën waren sinds de waarnemingen in 2005 begonnen niet zo laat en werden dit jaar tot een maand later actief dan normaal. De meeste vlindersoorten verschenen maar anderhalve week later dan het gemiddelde van de afgelopen 12 jaar. De vogels die ver in Afrika overwinterd hebben kwamen gemiddeld niet eerder of later terug. Zij kunnen daardoor beter profiteren van de jaarlijkse voedselpiek die later is dan voorgaande jaren.
Het KNMI spreekt over één van de koudste lentes in honderd jaar; met name maart was uitzonderlijk koud. De ontwikkeling van planten ligt gemiddeld twee weken achter op voorgaande jaren. Hieronder een eerste analyse van de ontwikkeling van diverse groepen diersoorten die in het kader van De Natuurkalender worden bijgehouden door duizenden vrijwilligers en scholieren.
Amfibieën
De amfibieën waren erg laat dit jaar. Natuurkalenderwaarnemers zagen de eerste bruine en groene kikkers, de gewone pad en de gewone watersalamander drieënhalve week tot een maand later op het land of in het water verschijnen dan voorgaande jaren.
Vogels
Bij de vogels maken we elk jaar onderscheid tussen de vogels die ver in Afrika overwinteren (langeafstandstrekkers) en de vogels die gedurende de winter hier blijven of naar het zuiden van Europa of het noorden van Afrika vliegen (de korteafstandstrekkers). De korteafstandstrekkers als vink, zanglijster en zwartkop lieten zich dit jaar gemiddeld ongeveer een week later zien of horen dan voorgaande jaren. De langeafstandstrekkers waren gemiddeld maar twee dagen later terug in ons land dan het gemiddelde van de afgelopen 12 jaar. In Afrika merken ze natuurlijk niets van de weersomstandigheden hier.
Vlinders
De meeste vlindersoorten werden dit jaar één tot drie weken later waargenomen dan voorgaande jaren. Groot koolwitje verscheen dit jaar gemiddeld zes dagen later; gehakkelde aurelia wel negentien dagen. De late ontwikkeling is vooral te wijten aan de zeer koude maart. Vlinderoverwinteraars als dagpauwoog en citroenvlinder, die vaak al in maart en soms nog eerder tevoorschijn komen, werden dit jaar door veel mensen pas in april voor het eerst gezien.