In tegenstelling tot zoutwater, is zoetwater in staat grotten te vormen in kalksteen. Water dat door de bergen heen stroomt, is vaak rijk aan CO2. Hierdoor krijgt het water een zuur karakter en is het in staat kalksteen op te lossen. Er ontstaan diepe geulen en na vele jaren kunnen hele grotten ontstaan. Langs de kust zijn ook veel grotten te vinden. Dit landschap staat vaak onder invloed van zoutwater. Zoutwater bevat echter veel minder CO2 en kan daarom geen kalksteen oplossen. In dit geval worden grotten gevormd met brute kracht. Door golfslag slijpen er in de kliffen langzamerhand holten uit. Jarenlange golfslag resulteert uiteindelijk in een grot.