Bij onderzoek naar de oorzaken van het afnemen van de bijenpopulaties is een verrassende ontdekking gedaan. De vrouwtjes van grote bijensoorten zoals de aardhommel zijn gedurende de afgelopen eeuw in Nederland significant kleiner geworden. De oorzaak lijkt te zitten in de wijze waarop bijen voor hun nageslacht zorgen.
Waardplanten
Al in 2014 publiceerden Jeroen Scheper en David Kleijn met collega’s een onderzoek naar de oorzaak van de achteruitgang van bijenpopulaties aan de hand van bijenverzamelingen in museumcollecties. Aan de hand van achtergebleven stuifmeel op die ‘historische’ bijen konden de onderzoekers bepalen op welke waardplanten zij vlogen. Daaruit bleek dat de populatietrend van de waardplanten voor een belangrijk deel de populatietrend van de bijbehorende bijensoorten bepaalt. De voorkeursplanten van achteruitgaande bijensoorten bleken in de loop der tijden ook achteruit te zijn gegaan, en de voorkeursplanten van vooruitgaande bijensoorten waren juist vooruitgegaan.
Alleen vrouwtjes
Tevens constateerden ze toen dat grotere bijensoorten harder achteruit leken te zijn gegaan dan kleinere soorten. “Wellicht omdat zij meer voedsel nodig hebben en dus afhankelijk zijn van een groter bloemaanbod,” zo stelde Scheper in 2014. Dat zou er bij grote soorten toe kunnen leiden dat het voordeliger is om klein te zijn terwijl dat bij kleine soorten niet het geval is. Dit patroon wordt nu bevestigd in het huidige onderzoek. “Maar,” zegt David Kleijn, “dat geldt merkwaardig genoeg alleen voor de vrouwtjes, niet voor de mannetjes. Grote vrouwtjesbijen zijn in de laatste 130 jaar met ruim 8% in grootte gekrompen. De mannetjes niet.” Scheper en Kleijn vergelijken die waarneming met Nederlandse mannen, die in diezelfde 130 jaar zo’n 10% langer zijn geworden.
Tekst: Wageningen University
Lees meer op
NatureToday.com