Grootte bepaalt overlevingskansen schelpdieren
• 28-12-2012
• leestijd 1 minuten
Een klein verschil in lichaamsgrootte heeft een grote invloed op de overlevings¬kans van jonge schelpdieren, concludeert Henrike Andresen in haar proefschrift. Zij onderzocht predatie door kreeftachtigen op tweekleppige schelpdieren in de vroege fase van het bodemleven.
Schommelingen
Het aantal tweekleppige schelpdieren in de Waddenzee schommelt sterk van jaar tot jaar. De verschillen ontstaan vooral in de eerste maanden van het leven van de schelpdieren, wanneer ze nog klein zijn en ze zich net vestigen in de wadbodem.
Predatoren
In zomers na een hele koude winter bleken er meer schelpdieren te overleven dan na een gematigde winter. Na een koude winter zijn er minder predatoren van de kleine schelpjes, zoals Noordzeegarnalen en strandkrabben, die ook later in het jaar op het wad aankomen. De jonge schelpdieren zijn dan in staat om al wat groter te groeien, waardoor ze minder snel opgegeten worden.
Klimaatverandering
Tweekleppige schelpdieren zijn een belangrijke voedselbron voor trekvogels. Door klimaatverandering lijkt het erop dat kreeftachtigen steeds vroeger in de Waddenzee aankomen, waardoor de schelpdiertjes steeds minder kans krijgen. Dit kan ook grote gevolgen hebben voor de trekvogels in de Waddenzee.
Klein verschil cruciaal
In haar promotieonderzoek heeft Henrike Andresen de rol van de lichaamsgrootte in deze predator-prooi-relatie nader onder de loep genomen. Het bleek dat vooral de kleine schelpdieren aan het verdwijnen zijn. Een fractie van een milimeter verschil in grootte kan al cruciaal zijn om te overleven.
Op 8 januari zal Andresen haar proefschrift verdedigen aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Bron: NIOZ