Het groentje is een specialist in het verbergen. De opvallende felgroene kleur, waarvan je denkt dat die de vlinder wel erg zichtbaar maakt is een prachtige schutkleur in het voorjaar op kleine berkjes of andere frisgroene struiken.
En dat is precies de plek waar je ze nu moet zoeken. In kleine struikjes in de overgang van heidevelden naar het bos, of op open plekken in het bos waar bosbes groeit. De afgelopen weken zijn de eersten gemeld en hij vliegt nog zeker anderhalve maand door. De mannetjes schuilen vaak samen in een één tot twee meter hoge struik. Doorgaans wordt hiervoor elk jaar dezelfde struik gebruikt. Het mannetje zit daar stil op een uitkijkpost en stort zich plotseling op een passerende vlinder, eventueel gevolgd door andere mannetjes. Is de langs vliegende vlinder eveneens een mannetje, dan vliegen de rivalen spiraalsgewijs om elkaar heen totdat eentje verdwijnt. Vrouwtjes worden vasthoudend achtervolgd. Als een mannetje wegvliegt, neemt een ander mannetje vaak zijn plek in. Deze stoelendans zorgt ervoor dat de mannetjes regelmatig van plaats wisselen in dezelfde struik.
Het groentje leeft in randen. De overgang van struwelen of bosranden naar vochtige tot droge heide, schrale bloemrijke graslanden, open plekken in bossen of venen. Daarnaast wordt de soort soms gevonden in open naaldbossen met bosbes in de ondergroei, maar verreweg de meeste vlinders worden gevonden in struwelen en bosranden bij vochtige heidevelden. Het groentje is doorgaans weinig mobiel. Kleinere afstanden kan de vlinder wel afleggen en soms vliegt hij in tuinen of bermen op enkele honderden meters van bekende vliegplaatsen. Toch vliegt hij af en toe grotere afstanden, wat bijvoorbeeld blijkt uit de recente vestigingen op Texel en Vlieland. Vijftien jaar geleden kwam het groentje op deze Waddeneilanden helemaal niet voor, maar inmiddels kun je er in het voorjaar tientallen tegenkomen bij een duinwandeling.