Greenpeace kreeg onterecht dwangsom
• 11-06-2014
• leestijd 2 minuten
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu had Greenpeace in 2011 geen dwangsom mogen opleggen voor het laten afzinken van 27 grote stenen en enkele houten zeepaarden in de Noordzee, in het gebied de Klaverbank. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 juni 2014).
Volgens de staatssecretaris had Greenpeace met haar protestactie de Waterwet overtreden. Greenpeace had zonder vergunning de stenen en houten zeepaarden laten afzinken, die volgens de staatssecretaris afvalstoffen zijn. Met de dwangsom wilde de staatssecretaris voorkomen dat Greenpeace in de toekomst opnieuw stenen zou laten afzinken op of in de buurt van Klaverbank. Tegen de uitspraak van de Raad van State is geen hoger beroep mogelijk.
Geen afvalstoffen
De Raad van State is van oordeel dat de stenen en houten zeepaarden die Greenpeace heeft laten afzinken 'gelet op de omstandigheden' niet kunnen worden aangemerkt als afvalstoffen. Die omstandigheden zijn de aard van de materialen, het feit dat Greenpeace met het oog op de veiligheid de exacte locatie heeft doorgegeven waar de materialen zijn afgezonken, en het doel van de protestactie dat Greenpeace kenbaar heeft gemaakt. Omdat Greenpeace hiermee niet het verbod in de Waterwet heeft overtreden, was de staatssecretaris niet bevoegd een dwangsom op te leggen, aldus de hoogste bestuursrechter.
Protestactie
Volgens Greenpeace is de biodiversiteit in de Klaverbank ernstig aangetast door de intensieve visserij. Zij vindt dat de Nederlandse Staat tekortschiet in de bescherming van het gebied. Om een publiek signaal af te geven heeft Greenpeace de stenen en houten zeepaarden laten afzinken op de plaats van de Klaverbank.
Onderwaterbeelden van de actie in 2011:
Bron: ANP