Hoe kunnen we in Nederland nou voorkomen dat we soja blijven importeren uit Zuid-Amerika en er dus tropisch regenwoud gekapt wordt voor de productie van óns veevoer? Eén van de oplossingen die daarvoor bedacht is, is eigenlijk vrij eenvoudig: haal het eiwit uit het gras dat hier in de wei groeit! In een loods in het Friese Oenkerk staat op dit moment een grasraffinaderij proef te draaien waarmee eiwit kan worden gewonnen om daar diervoer van te maken. Naam van het project: Grassa!
Achtergrond informatie:
Is er een andere weg denkbaar om gras tot waarde te brengen dan het te vervoederen aan de koeien? Op veel plaatsen in het land ontstaat een overschot aan gras als gevolg van de door het mestbeleid afgedwongen extensivering. De toename van de oppervlakte natuurterreinen vergroot dit overschot de komende jaren naar verwachting nog aanzienlijk. De marktwaarde van dit overtollige gras is minimaal en dikwijls zelfs negatief.
Oktober vorig jaar ging in Friesland een opmerkelijk experiment van start. Loonwerker Gjalt de Haan experimenteerde op zijn bedrijf ‘Hoogland Gras- en Groenvoeders’ met het raffineren van gras. De verschillende soorten gras die de Haan bij klanten maaide werden in twee verschillende experimentelen persen gescheiden in een sapfractie en een persvezel. Beide producten werden in het laboratorium bewaarbaar gemaakt door drogen en invriezen. Uit een deel van het sap is een eiwitconcentraat gewonnen. Er zijn drie hoofdproducten: een eiwitconcentraat, een suiker- en mineralenrijk restsap en grasvezel.
Het eiwitconcentraat kan dienen als veevoer. Voor de vezel wordt gekeken naar de toepassingsmogelijkheden in de vezel- en papierindustrie. Ook wordt onderzocht wat de waarde van de vezel is bij vergisting tot biogas en bij gebruik als voer voor herkauwers en eventueel paarden. Het restsap kan mogelijk gebruikt worden als meststof, of als bron van suiker en mineralen.