In het kunstmatig lagoon bij het paleis van de koning van Jordanië, daar waar zijn speedboten gemeerd liggen ruisen de palmen in de zeebries bij de ondergaande zon. Ik zit er onder. Aan de golf van Aqaba.
Privé-strand met rechts het paleis en op schietafstand Eilat in Israël waar soms half Amsterdam ligt; links in de golf een Amerikaanse oorlogsbodem, en de ferryboat naar Egypte. Veel verder weg de Road to Mecca. en recht vooruit de Rode Zee. Een nieuw plan is gemaakt: het heet: Red / Dead.
Men wil met alle buurlanden water uit de Rode Zee pompen in de steeds meer indampende zoute Dode Zee. Jordanië en Israël ontginnen daaruit cement: (potash heet het hier). Ze doen dat aan beide kanten; in het midden van dat gigantische wateroppervlak ligt een soort wilde, steeds aangroeiende en tot niets dienende landtong. Lelijke pompeuze healthresorts overal waar maar kan. Ik zucht als ik er aan denk.
De soldaat in z´n stenen wachttorentje die waakt over de koning, het strand, de zee en mij zet z´n geweer even neer.
Plotseling komt er een gifgroene wolk, gekrijs en veren omhullend, op m´n palmen af. Die papegaaien horen hier niet! Zegt mijn vriend, de adviseur van de koning op wiens privé-strand ik zit. Allah slechts weet waar die vandaan komen. Ze zien er niet joods uit en ook niet Mekka-achtig. Wij hebben alleen de
Upupa epops
, de hop dus. En we hebben de lachende duif, de
Streptopelia senegalensis
in onze wadis. Oh en natuurlijk onze uitgestorven struisvogels. Maar papegaaien? Ho maar.
Nou zeg ik dan, zijn ze allochtoon. Allah-ochtoon.
Meer dieren die hier niet horen en ook niet in Israël, zijn de cheeta’s. Toch kwam ik ze in de woestijn tegen. Vlakbij Wadi Rum; daar waar Lawrence of Arabia een trein met Turken opblies die op weg waren om Aqaba te bevoorraden. De cheeta’s liepen tussen de grillig gevormde rode zandstaketsels en vanuit m´n Landrover ging ik ze zitten tekenen. Een zeer dun kippengaas tussen hen en mij in. Wat een bijna ongeloofwaardige ervaring. De bedoeïenen vertelden me bij het kampvuur dat die cheeta’s overgebleven waren en achtergelaten door de filmploeg van een Hollywood productie over de koningin van Sheba.
Iedere avond fladderen intussen de allochtone papegaaien over me heen en in de palmbladeren. Dan ga ik eindelijk toch terug naar m´n atelier in Amsterdam.
Vol heimwee en met verbazing over al het grijs en nat kijk ik naar de overkant. Naar de gevels van de mooie grachtenpandjes de kuifen wit oplichtend in de loodgrijze Hollandse lucht. Plotseling: een gifgroene wolk krijsende papegaaien overvliegend op weg naar het Vondelpark. Het zijn de
Psittaculae kamerie
of te wel de groene halsband parkieten. Die horen hier niet.
Kut papegaaien zeg ik chagrijnig. Ik weet het: geen K-word op zondagochtend, maar toch ... Geef mij de mus,
any time
, maar die is verdwenen hier. Misschien wel vanwege die parkieten. Dan lees ik - want toeval bestaat niet - in het Amsterdams Stadsblad dat er een nieuw plan is: ádopteer de lucht boven uw eigen huis.'
www.gezondelucht.amsterdam.nl. Dat ga ik doen! Dan schenden die papegaaien mooi MIJN luchtruim. En dat is een nieuw L-woord.