Deze algemene, opvallende plant heeft grote kluwens zwaardvormige, parallelnervige bladen, die uit dikke vlezige wortelstokken groeien. Er ontstaan vaak grote kolonies aan de oevers van vijvers en vaarten, in moerassen en vennen en ook op natte bosgrond. De gele bloemen groeien in kleine trossen aan het einde van grote, bladloze stelen. Elke bloem heeft een groot groen schutblad, drie grote naar beneden buigende buiten-kroonbladen en drie kleinere kroonbladen die lijnvormig zijn en half rechtop staan. De gele, in drieën vertakte kroonbladachtige stijl is langer dan de binnenste kroonbladeren en heeft een meeldraad onder elke tak. Na de bloei ontstaan de lange groenachtige vruchten, die bruin worden als ze drogen en opensplijten om de zaden vrij te laten.
De Gele lis kan al vanaf eind april bloeien, meestal begint de bloei rond half mei.