Het beleid om wilde ganzen te verjagen naar gedooggebieden heeft geen enkel effect. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Sovon Vogelonderzoek Nederland.
Ganzenbeleid
De onderzoekers trekken een harde conclusie in wetenschappelijk tijdschrift Ambio: het huidige ganzenbeleid werkt niet. Ganzen laten zich niet voorschrijven waar ze wel en niet mogen grazen. Ze trekken zich niets aan van de selectieve jachtdruk. De ganzen graasden in de jaren voorafgaand aan de maatregel, die dateert uit 2005/2006, gemiddeld 57 procent in de huidige gedooggebieden. In de jaren na de invoering graasden de dieren ook 57 procent in deze gebieden.
Groeiende ganzenpopulaties
Het aantal ganzen in Nederland is de laatste decennia enorm gestegen. Het aantal overwinterende ganzen in opgelopen tot 2,3 miljoen. In de zomer broeden er zo'n 150.000 ganzen in Nederland. De toename in ganzenaantallen komt voornamelijk door de intensivering van de landbouw. De weilanden produceren door kunstmest, ontwatering en het op stal houden van het vee meer sappig gras. De ganzen zijn echte graseters en dus gek op de Nederlandse weilanden. Boeren zijn niet blij met de etende ganzen op hun land.
Verwarring
Menno Hornman, coördinator van de landelijke watervogeltellingen bij Sovon, is niet verbaasd door de uitkomst van het onderzoek. Veel geschikt grasland voor de ganzen ligt buiten de aangewezen gedooggebieden. De gebieden zijn daarnaast versnipperd en grillig van vorm. Gedoog- en verjaaggebieden liggen vaak om elkaar heen gevouwen. "Voor een gans is dus geen touw aan vast te knopen waar hij wel en niet mag grazen.", volgens Hornman. Hij verwacht niet dat het concept van de gedooggebieden nu meteen op de schop gaat.
Oplossing
Ook Hornman heeft geen pasklare oplossing voor het probleem. "We moeten accepteren dat we in een waterrijk land wonen, met ongelooflijk rijk grasland. En daar horen ganzen bij. Dit is de consequentie van onze manier van landbouw bedrijven.” De schade voor de boeren moet vergoed worden. Meer verjagen heeft volgens hem geen zin, daar tref je ook kwetsbare soorten mee die samen met de ganzen foerageren.