Gebakken peren
• 05-03-2009
• leestijd 2 minuten
De
aardpeer
, topinamboer of Jeruzalemartisjok (
Helianthus tuberosus
) is een soort uit het geslacht Helianthus die als vaste plant wordt gekweekt. De Engelse naam 'Jerusalem artichoke' suggereert ten onrechte een verband met Palestina/Israël en is waarschijnlijk een verbastering van het Italiaanse girasole articiocco (zonnebloemartisjok) Van oorsprong groeit de aardpeer in Noord-Amerika. Hij is voor het eerst beschreven door de Franse ontdekkingsreiziger Samuel de Champlain in 1605, die hem aantrof bij de Huron-indianen. Sindsdien is de knol vooral in Frankrijk zeer populair. De naam topinamboer zou ook op de Indiaanse oorsprong duiden.
Hij wordt zowel in de siertuin als in de groentetuin gekweekt en heeft de neiging zich zo sterk uit te breiden dat gesproken kan worden van woekeren. Er zijn diverse rassen van deze plant, die onder andere in hoogte kunnen verschillen van ongeveer 1,5 m tot 3,5 m.
Zoals de naam, aardpeer, al doet vermoeden worden de ondergrondse delen (wortelknollen) gebruikt. Deze wortels bevatten fructanen, biotine, calcium, ijzer, natrium en inuline, die niet alleen mensen met diabetes mellitus ten goede komt. Ook is bekend dat de wortels geen nitraten opslaan.
In Noordwest-Europa zal deze plant alleen in heel mooie zomers getooid worden met gele bloemen. Een hoekje van 2 m² kan een jaaropbrengst aan eetbare knollen geven van 10 kg. Oogsten van de knollen kan gebeuren na de eerste nachtvorst en kan vervolgens gedurende de gehele winter. Er zijn vele manieren waarop de aardpeer in de keuken als groente gebruikt kan worden. Een pas geoogste aardpeer is crèmekleurig tot rozerood (afhankelijk van het ras). De smaak van de knol is lichtelijk zoet, notig en heeft iets van een artisjok.