Frans Buissink: Oren
• 25-01-2009
• leestijd 2 minuten
De eerste keer dat ik me verbaasde over het menselijk oor, was toen mijn moeder, al weer lang geleden, voor me lag op haar sterfbed. In haar sterven was heur haar naar achteren gevallen en had haar oren blootgelegd. Ze waren enorm. Groot en bizar. Zo had ik ze nog nooit gezien. Men zegt dat, terwijl alles aan je ouder wordende lijf kleiner wordt, neus en oren blijven doorgroeien. Tja, mijn moeder was oud geworden, maar nu leek het alsof ergens in haar stamboom een elf of een aardman had gezeten. Een alien van een verre planeet zou ook nog kunnen. Ja, je fantasie gaat met je op de loop als je goed op mensenoren gaat letten. Wat een rare dingen, en zo lelijk ook. Het is vast niet voor niets dat we van moeder natuur een bos haren hebben meegekregen om deze missers van de schepping te verbergen.
Het erge is, dat je tegenwoordig toch al onnodig veel geconfronteerd wordt met oren. Ik bedoel die stuitende kaalkoppenmode. Wat bezielt al die mannen toch om zich zo mensonterend kaal te scheren. Er komt niet veel fraais tevoorschijn. Je krijgt van die akelige rubberen nekken te zien. En dan nog die vreselijke oren. Bij de eerste de beste hond zien ze er beter uit. Die van mijn eigen hond, die vernoemd is naar de grote boze wolf en Midas heet, zijn jaloersmakend. De echte Midas, koning Midas had ezelsoren, ook leuk, maar de mijne heeft zachte fluwelen flapjes die hij expressief in allerlei standen kan laten hangen.
Veel dieren hebben leuke oortjes. Wat te denken van konijnen, lynxen of koala’s. Alleen apen niet en dat is een van de redenen waarom ik niet graag naar ze kijk. Eigenlijk is het zo, dat beesten voor mij interessanter worden naarmate ze minder oor vertonen. Van een dier zonder oren mag je aannemen dat het er een totaal andere manier van leven op na houdt dan wij mensen. Dat maakt het boeiend. Dat begint al met vogels. Ze horen wel, maar daar hebben ze geen uitsteeksels voor nodig. En iedereen weet dat uilenoren alleen maar wenkbrauwen zijn.
Het wordt nog spannender met beestjes die helemaal niets horen. Neem nou een van mijn favorieten: Opilio, een naam als uit een opera. Wij Hollanders hebben hem grofweg hooiwagen genoemd. Schande. Geen wezen zo rank en sierlijk als dit ragfijne achtbenige diertje. Opilio communiceert met Opilia via geurtjes, parfumdruppels die hij met zijn poten al lopend in het landschap achterlaat.
Dat brengt me toch op een gedachte, waarop ik nog even moet puzzelen: waarom smeren vrouwen parfum achter hun oren?