Fan van de Fenolijn - Joost Huijsing
• 24-04-2009
• leestijd 3 minuten
Nergens te vinden. Niet in de Vroege Vogels boekenkasten, niet in mijn bureau en ook thuis niet. Ik zoek al twee dagen naar een paar knipsels, maar ze lijken spoorloos.
“Mannen zijn jagers en verzamelaars” heeft een socioloog me ooit verteld en dat tweede klopt voor mij in elk geval. Ik bewaar veel (de stapels papier op m’n bureau werden door Ivo de Wijs treffend ‘de Himalyaya' genoemd), dus ergens moeten die twee knipsels nog liggen. Het zijn columns van Martin Bril. Vraag me niet wanneer ze verschenen of waar, want Martin was een veelschrijver die in allerlei bladen columns en verhalen publiceerde. Veel en vaak zeer raak. Geheel terecht wordt hij in de dagen na zijn dood nu bewierookt als de beste chroniquer van het dagelijks leven. En in dat leven speelde ook ´onze´ Fenolijn een rol.
Hij schreef twee keer over de telefoonrubriek in Vroege Vogels. Het was zijn favoriete onderdeel in de uitzending. Volgens mij luisterde hij alleen maar naar ons programma om die waarnemingen uit het land te volgen. Het dagelijks leven in de natuur in optima forma. Het is best mogelijk dat Bril er meer over heeft geschreven, want álles van Martin lezen, dat lukte niemand.
Dát Martin echt iets met de Fenolijn was duidelijk toen we elkaar voor het eerst spraken. Een gedenkwaardige ontmoeting op een persbijeenkomst van Natuurmonumenten. Ergens in Drenthe, mooi weer in een nieuwe natuurproject. Het moet het Mantingerzand geweest zijn of het Lentsche Veen. Plan Goudplevier bestond tien jaar of er was een andere ontwikkeling. De reden van het bezoek ben ik ook al kwijt. Maar niet die eerste ontmoeting met Martin Bril.
We zaten op een zonnig terras en de inleider stond op het punt van beginnen toen een grote auto het parkeerterrein opreed. Veel rustiger dan je van z’n bakbeest verwachtte. Martin stapte even kalm uit en kwam naast me in de zon zitten. Eerst koffie. En praten – ook tijdens de inleidingen en tijdens de excursie. Vanaf het moment dat ‘ie hoorde dat ik van Vroege Vogels was is de Fenolijn nooit meer ver weg geweest. Hij sprak erover of hij Jeanette Essink en Frater Willibrordus persoonlijk kende.
We zijn elkaar daarna nog een paar keer tegen gekomen en ook dan was de Fenolijn het belangrijkste gespreksonderwerp. Ook toen hij voor ons een radiocolumn schreef en voordroeg. “Ik ga het nu niet over die telefoontjes hebben”, waarschuwde hij van te voren. De eerste Vroege Vogels column mocht over alles gaan, maar niet over de Fenolijn. Vond hij. Die moest bewaard worden voor een volgende gelegenheid, maar die tweede radiocolumn is er niet gekomen.
Veel Nederlanders zullen details uit de stukken van Martin Bril nog heel lang onthouden. Een column lang het verkeersknooppunt bij Heerenveen, de rokjesdag…. maar voor mij is de belangrijkste persoonlijke herinnering die oprechte belangstelling voor de natuurwaarnemers van de Fenolijn. Het eerste sneeuwklokje was leuk, maar dat je ze hoorde via gewone waarnemers dát was het hoogtepunt. Echt Bril.
Joost Huijsing, 24 april 2008