Erwin Kroll: IJs
• 06-01-2009
• leestijd 2 minuten
Ik kan laaiend enthousiast zijn als ik weet dat anderen genieten. Die wetenschap maakt het namelijk veel leuker om iets aan te kondigen. Maar laat u niet op het verkeerde been zetten. Wees niet teleurgesteld wanneer u mij deze week tijdens een van uw tochten niet bent tegengekomen.
Want ik houd niet van schaatsen. Ik kan het niet en ik wil het ook niet kunnen, want ik houd niet van kou. Ik bén geen wintermens. Behalve wanneer die bestaat uit louter zonnige, windstille vriesdagen. Daar kun je je tegen kleden, zo’n winter sluit ik in mijn hart.
Maar ja, zo is het bijna nooit. Vorst gaat hier vaak samen met wind en dan snijdt de kou door je kleren.
Als kind werd ik steeds als het vroor, ik kom nog uit de tijd van de echte winters, het ijs op gesleurd door dolle klasgenootjes. Daar stond ik dan met mijn doorzwikkende enkeltjes op mijn Friese doorlopers, die steeds losschoten omdat de kracht én het inzicht mij ontbraken om de linten goed vast te binden. Daar stond ik dan buiten in de kou met een windchillfactor van hier tot gunder op het ijs te vernikkelen, terwijl mijn kameraadjes langs mij zwierden. Geholpen door ouders en andere enthousiaste familieleden, reden die zich warm.
Maar mijn familieleden hielpen niet. Die zaten thuis bij de kachel. Die schaatsten ook niet. Net zo min als hun ouders. Want of je schaatst of niet, heeft te maken met waar je vandaan komt. Met je voorouders.
Zo waren bijvoorbeeld de Friese dorpen vroeger van elkaar gescheiden door vaarten en meren. Wilden jongens uit het ene dorp, in de strijd tegen de inteelt, uit vrijen met meisjes van een andere plaats, dan moesten ze wachten tot het water bevroor, zodat ze zich over de ijsvloer naar de andere kant konden bewegen. Want zwemmen deed men in die tijd niet.
Maar in een provincie als Limburg speelde dat niet. Daar waren geen vaarten, alleen heuvels. Daar moesten de jongens te voet en later op de fiets naar een ander dorp.
Geen wonder dat elke provincie zo zijn specifieke sporters voortbrengt. Friesland levert aan de lopende band schaatsers, Limburg wielrenners.
U begrijpt het al. Mijn voorouders en ouders komen uit Limburg. Zo gauw het buiten mogelijk was namen ze me mee voor lange dagtochten op de tweewieler. Maar als het vroor bleven ze binnen waar mijn vader de bewegende delen van de fietsen in het vet zette, om ze te behouden voor het nieuwe seizoen.
Beste Vroege Vogels, ik gun u uw schaatsen, ik geniet van uw genieten. Maar voor mezelf hoop ik dat ik weer snel de eerste groen knopjes aan de bomen en struiken zie verschijnen en de eerste echte warmte op mijn huid voel. En terwijl u dan uw schaatsen in het vet doet, haal ik mijn fiets eruit.