Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Erik Berends: Getikt

  •  
15-03-2010
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
grote_bonte_specht_02.jpg
Op de BBC liet een enthousiaste bioloog zien hoe hij spechten lokte. Het was heel simpel. Hij tikte met een steen tegen een boom en ja hoor, er kwam meteen een specht aanvliegen om de indringer uit zijn territorium te verjagen.
De volgende dag ging ik, gewapend met een steen, het bos in, vergezeld door twee vrienden.
‘Ik zal jullie eens iets laten zien,’ zei ik geheimzinnig, ‘iets wat jullie nog nooit hebben gezien.’
Mijn vrienden vroegen me de hemd van het lijf om me het geheim te ontfutselen, maar ik liet natuurlijk niets los.
Midden in het bos hield ik halt bij een mooie dikke boom. Ik tikte met de steen tegen de boom.
‘Wat mankeert jou opeens?’ riep een van mijn vrienden lachend.
Ik lachte mee. ‘Wacht maar, ik ben spechten aan het lokken.’
‘Die is gek,’ zei de andere vriend sarcastisch. ‘Nee, niet gek: getikt! Haha.’
Ik vertrok geen spier en tikte tegen de boom, steeds sneller en steeds harder. Af en toe stopte ik even en spitste mijn oren: geen geluid. Ik keek omhoog: geen vogel te zien, laat staan een specht.
Inwendig vloekend gaf ik het op en stopte de steen weer in mijn broekzak. ‘Jammer,’ zei ik zo kalm mogelijk, ‘gisteren lukte het me wel. Toen kwam er meteen een specht op af.’
We liepen terug. Mijn vrienden waren opvallend stil. Ik was juist heel spraakzaam. In geuren en kleuren vertelde ik over alle spechten die ik de afgelopen tijd had weten te lokken. Vorige week nog had ik maar liefst vier spechten tegelijkertijd in één boom kunnen verzamelen. Alle vier de spechten hadden ritmisch met me mee getrommeld, echt waar. Het was een waar drumbandconcert geweest.
Mijn vrienden stelden geen kritische vragen meer. Kennelijk geloofden ze mijn verhalen. Of lieten ze me maar raaskallen om het niet nog pijnlijker te maken? Hoe dan ook, ze werden steeds stiller. Misschien waren ze gewoon moe van de lange wandeling.
Ik keek om me heen. Waar waren we eigenlijk? Ik had me zo laten meeslepen door mijn eigen verhalen, dat ik er niet op gelet had waar we liepen. Mijn vrienden waren nog nooit in het bos geweest, dus die hadden sowieso geen idee welke kant we op moesten. Ik zou natuurlijk nog liever mijn tong afbijten dan ook nog te moeten bekennen dat ik was verdwaald. ‘Ik zal jullie eens wat laten zien,’ had ik overmoedig geroepen, ‘iets wat jullie nog nooit hebben gezien.’ Uiteindelijk hadden we niets gezien. Geen specht, geen hert, geen vos, geen eekhoorntje, niet eens een roodborstje, helemaal niets. Tot overmaat van ramp was ik ook nog eens verdwaald. Alles was voor niets geweest. Na deze idiote vertoning zouden mijn vrienden me nooit meer willen zien. En terecht.
Eindelijk zagen we bij een oude eik een bankje, waarop we uitgeput neerploften.
‘Een pittige wandeling,’ zuchtte een van mijn vrienden.
‘Ja, dat is wel eens goed voor jullie,’ zei ik lachend. ‘Er gaat niets boven een stevige boswandeling. Maar het duurt niet lang meer, hoor, het einde is in zicht.’
‘Gelukkig,’ kreunde mijn andere vriend, ‘ik heb blaren en rammel van de honger.’
‘Om de hoek bij die kastanjeboom is een snackbar, haha,’ riep ik uit. ‘Wat een topsporters zijn jullie, zeg!’
Ze waren kennelijk te moe om mee te lachen om mijn flauwe grapjes. Er viel een lange stilte.
Zo zaten we een tijdlang zwijgend op het bankje bij de oude eik. Ondertussen probeerde ik me koortsachtig te oriënteren. Ik had geen flauw idee waar we naartoe moesten. Mijn richtingsgevoel liet me volkomen in de steek. Er kwam een ouder echtpaar aanlopen. Het waren de eerste mensen die we zagen. Toen ze voorbijliepen en vriendelijk groetten, knikte ik terug. Even aarzelde ik, maar ik vroeg niets en bleef zitten. Het was misschien nog het beste om quasizelfverzekerd een willekeurig pad in te slaan en dat domweg te volgen tot het einde. Je kwam uiteindelijk altijd wel ergens uit. Daar zouden we de bus of een taxi kunnen nemen. Ik keek het wandelende echtpaar na. Ze waren de enige levende wezens die we al die tijd hadden gezien. Het kon wel uren duren voordat we weer mensen zouden tegenkomen aan wie we de weg konden vragen. Ik zou het echtpaar nog kunnen inhalen, als het moest, maar mijn benen weigerden dienst.
Ik keek opzij naar mijn vrienden. Zouden ze vermoeden dat ik de weg kwijt was? Zouden ze na mijn mislukte optreden sowieso nog enig vertrouwen in me hebben? Ja, in hun ogen was ik natuurlijk in alle opzichten de weg kwijt. Niemand sprak een woord. De stilte in het bos werd haast dreigend. Alsof iedereen zijn adem inhield. Alsof mens en dier ergens op wachtten. Je kon een blad horen vallen.
Opeens schrokken we van een oorverdovend geluid dat door het stille bos klonk: RRRRRRRRRRRRRRRR. Onmiskenbaar de machtige roffel van een specht! Vlak boven ons hoofd was een specht driftig op de oude eik aan het inhakken. RRRRRRRRRRRR.
Ik pakte meteen de steen uit mijn broekzak en tikte tegen de eik. Dit was mijn kans om alsnog te bewijzen dat de specht mijn getik zou beantwoorden. Wie weet zou ik zelfs nog meer spechten de boom in kunnen lokken. Ha, ik zou mijn vrienden eens even laten zien dat ik geen onzin had uitgekraamd!
Ik tikte tegen de eik en keek omhoog. Triomfantelijk wachtte ik op het antwoord van de specht. Maar tot mijn verbijstering zag ik de vogel geschrokken wegvliegen. Mijn getik had de specht verjaagd! Toen barstten we alle drie tegelijk in lachen uit.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor