Veel Nederlanders maken zich zorgen over het verdwijnen van bloemen, insecten en vogels in het buitengebied. Dat blijkt uit de Nationale Landschap Enquête van Natuurmonumenten uitgevoerd door Wageningen Environmental Research. Met ruim 45.000 respondenten is het de grootste publieksraadpleging over ons landschap ooit. Natuurmonumenten roept de politiek op om het landschap te beschermen bij het maken van ruimtelijke plannen.
Ruim 45.000 volwassenen en 1.600 kinderen vulden de enquête in. Ruim 80% van de volwassenen maakt zich zorgen over ontwikkelingen in het landschap waarin zij leven. Het valt de volwassen en kinderen op dat het landschap steeds stiller en kleurlozer wordt: vogels en bloemen horen en zien mensen steeds minder. Het valt de mensen op dat karakteristieke landschapselementen als houtwallen en slootjes verdwijnen en bedrijventerreinen oprukken.
Hoge waardering voor natuurrijk landschap
De enquête ging nadrukkelijk níet om beschermde natuurgebieden, maar juist om het veelal ónbeschermde platteland. Gemiddeld krijgt het Nederlandse buitengebied een 7,5 als rapportcijfer. Door het land heen zijn de verschillen groot. Drenthe scoort gemiddeld een 8,1 en Zuid-Holland een 6,7. Rondom de drie grootste steden is het rapportcijfer zelfs een 6 of lager. Mensen waarderen hun woonomgeving hoger als ze meer dieren, bomen, en bloemen zien.
Opmerkelijke uitkomsten van de enquête (45.956 mensen hebben de enquête ingevuld)
81% maakt zich zorgen over de ontwikkelingen in landelijk gebied in hun woonomgeving
63% maakt zich zorgen over het verdwijnen van bloemen, insecten en vogels in het landelijk gebied
52% ziet minder bloemen in zijn eigen woonomgeving de afgelopen jaren
88% vindt op of bij snelwegen, havens en industrieterreinen geschikt voor windmolens
92% vindt dat de overheid sterk verantwoordelijk is voor bescherming van natuur en landschap
81% wil dat boeren beter beloond worden voor natuur- en landschapsvriendelijke maatregelen
92-99% vindt daken van woningen en bedrijfsgebouwen geschikt voor zonnepanelen
Meer ruimte voor natuur buiten natuurgebieden
Met alleen het beschermen van natuurgebieden kunnen we de Nederlandse natuur niet redden. Want robuuste gebieden kunnen tegen een stootje, terwijl kleine gebiedjes al gauw flink te lijden hebben onder bijvoorbeeld extreme droogte. Natuurmonumenten zet zich daarom in voor een bloemrijker Nederland. Iedereen kan helpen om plek te maken voor wilde natuur: in parken en tuinen, op bedrijventerreinen of in agrarisch gebied. Grondeigenaren zouden hun bermen, sloten, parken en akkerranden moeten in te zaaien met wilde bloemen en minder vaak te maaien zodat insecten voedsel en bescherming kunnen vinden.
Een groot deel van ons platteland wordt beheerd door boeren. 81% van de respondenten wil dat boeren beloond worden voor natuur- en landschapsvriendelijke maatregelen, zodat bloemen en insecten meer ruimte krijgen.
Overheid als regisseur van het landschap
92% van de deelnemers aan de enquête vindt dat de overheid haar verantwoordelijkheid moet nemen als regisseur van het Nederlandse landschap. In een landschap waar natuur onder druk staat en tegelijkertijd woningen, bedrijven, infrastructuur en energieopwekking om ruimte vragen, is zorgvuldige afstemming en inpassing nodig. Respondenten geven aan dat ze het belangrijk dat er ruimte moet blijven voor het opwekken van duurzame energie. Maar dan wel op logische plekken, zoals daken. Windmolens willen ze bij snelwegen, havens en bedrijventerreinen. Natuurgebieden en kleinschalige landschappen vinden deelnemers ongeschikt voor het opwekken van duurzame energie.
Verkiezingen
Tot slot concludeert Natuurmonumenten directeur Marc van den Tweel: “Provincies zijn verantwoordelijkheid voor natuur en landschap. Zij nemen besluiten over de toekomst van ons land. Op 20 maart zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Dat is hét moment voor alle Nederlanders om te kiezen voor een groen en levend landschap.”