Ene mees is de andere niet
• 12-12-2014
• leestijd 1 minuten
© Fotograaf: gerkevisser
In de afgelopen dertig jaar kregen veel Nederlandse bossen een ander aanzien. Door ander beheer en veroudering nam het aandeel gevarieerd oud loofbos toe ten koste van jong bos en naaldhout. Los daarvan kwam er meer bos in Laag-Nederland. Op grond van deze ontwikkeling zijn toe- en afnames bij verschillende mezensoorten te verwachten. De werkelijkheid blijkt echter weerbarstig.
Glanskop
De glanskop heeft duidelijk voorkeur voor loofbossen. De verwachting dat hij voordeel heeft van de bosveroudering komt niet uit. De stand blijft gelijk en van een wezenlijke areaaluitbreiding is geen sprake.
Matkop
Op grond van het verminderde aandeel jong bos werd een afname van matkoppen verwacht. Een soort die zijn hoogste dichtheden immers in jonge bosstadia bereikt. Die verwachting komt uit, de matkop is in het hele land op zijn retour.
Kuifmees
De meest karakteristieke naaldbossoort, de kuifmees, nam weer veel minder in aantal af dan de zwarte mees met zijn bredere habitatkeus.
Pimpel- en koolmees
Conform de verwachting zijn deze mezen ‘s winters toegenomen in Laag-Nederland, waar meer bos gekomen is. In Hoog-Nederland, daarentegen, namen de winteraantallen af maar niet die in de broedtijd. Het suggereert dat er tegenwoordig minder overwinteraars van elders komen.
Dertig jaar tellen roept onverwachte conclusies op en verdient nader onderzoek naar de oorzaken.
Teskt: Willem van Manen & Fred Hustings, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Bron:
Natuurbericht.nl