Elsbeth Rombout: Gezellig en didactisch verantwoord
• 07-11-2008
• leestijd 2 minuten
Mijn partner en ik waren het er snel over eens: Onze kinderen zouden met dieren opgroeien: gezellig en didactisch verantwoord. Toen onze dochter twee was, kochten we een tamme rat. Ze was al snel gek op het beestje en even snel had ze door dat de meeste mensen bang voor ratten zijn. In het vervolg begroette zij iedere argeloze bezoeker met de hoopvolle vraag: „Ik heb een rat. Vind je hem wel eng?“ Succes verzekerd!
Toen ze naar groep 1 ging, schaften wij twee cavia’s aan. Een voor haar en een voor haar broertje. Ze kregen de namen van de nieuwe juffen en de kinderen waren gek op ze. Ook haalden we een hond uit het asiel. Genoeg te verzorgen dus? Nee.
Na een paar jaar brak namelijk de tijd van de gevonden en gewonde vogeltjes aan. Het begon met een merelnestje in onze tuin, meedogenloos door een kat leeggehaald. Slechts één trillend mereljonkie hing nog tussen de takken. Dierenambulance bellen dus. Die kwam snel. Tot verbijstering van onze kinderen wikkelde de dame het mereltje in een washand en stak het tussen haar borsten. „Dat is een lekkere warme plek,“ legde ze uit. „Ik breng hem nu naar het vogelasiel.“
Na een tijdje vloog er een meesje met een geweldige klap tegen de schuifpui en stortte buiten kennis neer. Wij pakten het voorzichtig op en ik belde de dierenambulance. De ons inmiddels bekende mevrouw stak het beestje wederom tussen haar borsten en vertrok richting vogelasiel.
Op een maandag ging onze dochter naar school met de mededeling dat ze vandaag met haar rapport thuis zou komen. Om half vier zat ik met thee en wat lekkers klaar, in afwachting van dochter met rapport.
Druipend van de regen kwam ze aan. Wat een stralend gezicht! Dat was vast en zeker een goed rapport „Oh, dat rapport is oké,“ zei ze achteloos, „maar ik heb nog iets veel mooiers!“ Aan haar rugzak bungelde een bewegende tas van Albert Heijn. Ze keek erin en haalde er triomfantelijk een duif uit. „Hij kan niet meer vliegen,“ vertelde ze. „Ik heb hem vanochtend al gevonden en de meester heeft hem op het dak gezet. Ik mocht hem na schooltijd ophalen.“
Ik begreep het: thee en lekkers moesten wachten. Ik ging de duif bewonderen en de dierenambulance bellen. Ondertussen vroeg ik me stiekem af hoe de mevrouw deze kanjer van een duif wilde gaan vervoeren.