Het is Paasmaandag 2008 en de sneeuw van de nacht tevoren glinstert in de warme maartse zon op de hellende daken. Transparante pareltjes dalen neer en spatten uiteen op de grond, die het gretig lijkt te absorberen. Nog voor de dooi alle sneeuw van de daken heeft getransformeerd komt een ekster met berekenende fladdervlugge bewegingen steil opwaarts tegendraads vanaf het dakgoot ongeveer een meter of meer met open bek en kopje onder de sneeuw hooveren. Dan direct vanuit die positie keert ze driekwartslag met haar lenig lijf en vliegt met grote slagen lijnrecht in tegengestelde richting in het besneeuwde loverdek van een hoge boom. Buiten zichtveld, maar haar kreetjes klinken vrolijk en jolig. Nooit eerder zag ik dit gedrag van die rare snuiters de eksters. En jaren observeren heeft mij menige lach of schaterlach opgeleverd.
Net als die ene keer toen moeder meeuw haar piep te eten bracht en uit volle bek wilde voederen. Piepje had op de nok van mijn huis een halve dag zitten schreeuwen van de honger en was zo in de schijnwerpers gekomen van nieuwsgierige hongerigen die liever lui zijn dan moe of gewoon baldadig. Ma meeuw kwam dus aangevlogen bekje vol en bekte dat over in open schreeuwerds mond. Een zwart witte pijl vloog er midden tussen en ritste het zo uit de volgepropte bek van Piepje.
Ma meeuw was helemaal niet verrast, noch boos en bleef voeren, terwijl de ekster erbij stond te dirigeren wie dit keer aan de beurt was. Het was een chic aangeklede dirigent met zwaaiende armen leek het, die piepte als een hongerig meeuwtje en ma meeuw deelde van harte of het eigen kroost was.
In het duiven nest was ie al even gewiekst en moeder duif was duidelijk gemakkelijk te imponeren tijdens die stormige dagen.
Maar de koolmeesjes en de musjes geven haar van katoen als ze ook maar in de buurt durft komen. Met z'n allen en dan willen de merels best wel een hartig woordje meespreken. Daarna als de rust is weer gekeerd en de rare snuiter het hazenpad heeft gekozen, is het weer ieder voor zich en eigen nest en kroost.