Van de meeste vogelsoorten in ons land is al heel veel informatie beschikbaar, maar hoe het ze in stedelijk gebied vergaat is helaas niet goed bekend. Toch is kennis over aantalsontwikkelingen in steden en dorpen essentieel voor het effectief beschermen van onze stadsvogels, waarvan er een aantal, zoals de Huismus en Huiszwaluw, al op de Rode Lijst is beland. Ook voor het beschrijven van landelijke aantalsontwikkelingen is kennis over de stad voor veel soorten van belang. Immers, 16% van Nederland bestaat momenteel uit stedelijk gebied en die oppervlakte zal in de toekomst alleen maar toenemen. SOVON Vogelonderzoek Nederland en Vogelbescherming Nederland starten daarom in het voorjaar van 2007 een nieuw meetnet, MUS (Meetnet Urbane Soorten) geheten. Door te kiezen voor relatief laagdrempelig project, dat bovendien niet veel (vrije)tijd kost, proberen we zowel de huidige vogeltellers als nieuwe tellers te bereiken.
Binnen het MUS-project streven we ernaar om zoveel mogelijk informatie over vogels van bebouwde gebieden te verzamelen. Zo kunnen we beter een indruk krijgen van het voorkomen, de verspreiding en de toe- of afname van de stadse vogels, om ze op die manier te kunnen beschermen. Een goed voorbeeld is de Gierzwaluw. Er zijn allerlei indicaties dat het met de Gierzwaluw in ons land niet goed gaat, maar betrouwbare aantallen en gegevens over verspreiding en voorkomen zijn niet beschikbaar. Dit komt voor een belangrijk deel door het feit dat met de huidige telmethoden het aantal Gierzwaluwen niet goed in kaart gebracht kan worden. Door middel van het MUS-project hopen we een beter inzicht te krijgen in de verspreiding en het voorkomen van deze straatjakkeraar. Een ander voorbeeld is de Huismus. Dat het met deze soort bergafwaarts gaat in Nederland is inmiddels bekend. Waar komen nog mussen voor, en waar niet? Zijn er binnen Nederland verschillen tussen steden? Hoe ‘stads’ is de mus eigenlijk nog? We weten het niet echt goed. Pas als een betrouwbaar beeld van de aantallen, de verspreiding en het voorkomen gevormd is, zijn er gerichte beschermingsmaatregelen te nemen voor deze Rode Lijst-soort.
Iedereen die het leuk vindt om in zijn eigen omgeving vogels te tellen, wordt opgeroepen om mee te doen. Er zijn drie tellingen dit jaar. De eerste twee vinden plaats in de ochtenduren, tussen 1 en 30 april en tussen 15 mei en 15 juni. De derde telling, tussen 15 juni en 15 juli, vindt plaats in de avond om Gierzwaluwen en andere ’s ochtends minder actieve soorten te registreren (bijv. Huismussen). De verwachte tijdsbesteding is ongeveer anderhalf uur per telling. MUS zal geheel digitaal, dus zonder papierwinkel worden uitgevoerd. Daarnaast zullen uitgebreide mogelijkheden beschikbaar komen om de resultaten te bekijken. Zin om mee te doen? Surf naar
www.sovon.nl
voor meer informatie en de handleiding.