Edwin J. Teijma: Ik houd van katten
• 31-10-2008
• leestijd 3 minuten
Ik houd van katten. U denkt nu misschien dat ik er van houd om voortdurend hatelijke opmerkingen te maken. Maar nee, met katten bedoel ik die harige vierpotige beesten met lichtgevende ogen, waarvan men beweert dat ze negen levens hebben.
Het was al na middernacht toen ik in mijn auto over een B-weg reed. Opeens schoot een witte flits, die ik meteen herkende als kat, de weg over. Nog voordat ik mijn rempedaal aanraakte, wist ik dat ik niet op tijd zou kunnen stoppen. Eenmaal stilstaand en bijkomend van de schrik, zag ik in mijn achteruitkijkspiegel inderdaad een kat op het wegdek liggen. Roerloos. Het was een witte angora, een sjiek beestje dus. Maar meer dan dat kon ik vanaf mijn positie niet zien. Wat moest ik doen? Vaststellen of de kat dood was, ja, en dan? En wat als hij nog leefde? Ik durfde er niet naar toe te gaan, bang voor wat ik zou aantreffen. De aanblik van een geplette kat, uitpuilende darmen, bloed, en andere ellende, daarvan zou ik zeker van mijn stokje gaan. De dierenambulance bellen dan? Maar ik kon die arme vrijwilligers toch niet midden in de nacht lastig vallen met een dode kat?
Opeens bedacht ik dat op mijn route een politiebureau stond. Binnen een paar minuten stond ik in een imposant gebouw met achter de balie één ambtenaar in functie. Ik legde gehaast uit wat er was gebeurd, er was immers geen tijd te verliezen, maar de agent leek niet onder de indruk. Nadat hij me een paar trage seconden indringend had aangekeken, legde hij me op barse toon uit dat aangereden katten niet een onderdeel van zijn taken en bevoegdheden waren. Als de kat niet bewoog was hij waarschijnlijk dood en daarvoor kon de politiemacht natuurlijk niet uitrukken. En een dode kat liep niet weg, die zou de volgende dag wel door de dierenambulance worden opgehaald. Of door raven zijn opgevreten.
Verslagen stapte ik weer in mijn auto. Er zat niets anders op dan zelf te gaan kijken. Eenmaal op de plaats delict bleek het slachtoffer te zijn verdwenen. Zou de kat dan toch nog leven en ervandoor zijn gegaan? Mijn korte hoera stemming werd meteen onderdrukt door de gedachte dat de raven mogelijk snel en grondig hadden toegeslagen. Ik keek of ik nog restjes kat op het wegdek kon vinden. Niets, geen spoor. Totdat ik een zacht gemiauw hoorde dat vanachter een grote heg vandaan kwam. Met veel moeite klom ik daar over heen en ik belandde op een keurig gemaaid grasveld. Daar zat de witte angora. Het beestje liep direct op me af en gaf luid spinnend kopjes. Wat een opluchting, de kat mankeerde niets! Om het dier voor alle zekerheid te onderzoeken op mogelijk letsel tilde ik hem op. Juist op dat moment werd ik verblind door een fel blauw licht. De barse stem die me het bevel gaf te blijven staan, herkende ik ogenblikkelijk. Op heterdaad betrapt, insluiping en diefstal.
Het heeft me de nodige moeite gekost de agent ervan te overtuigen dat ik niet van plan was geweest een witte angora te stelen en dat ik echt, echt, echt, alleen maar wilde weten of de kat hulp nodig had. Uiteindelijk mocht ik dan gaan.
Ik houd nog steeds van katten. U weet wel, die harige vierpotige beesten, die zo onder je auto lopen om je in de maling te nemen.