Bijna 28 jaar na de ramp in de kerncentrale van Tsjernobyl zijn veel Duitse wilde zwijnen nog steeds te radioactief. Hun vlees is niet voor menseljke consumptie geschikt en moet worden vernietigd.
Dit blijkt uit onderzoek bij 586 everzwijnen die in de deelstaat Thüringen zijn doodgeschoten, aldus de krant Leipziger Volkszeitung zaterdag.
Fotograaf: GertPaassen
Het probleem betreft vooral wilde zwijnen die in bossen leven. Die woelen in de grond en vreten vervolgens wortelstelsels van paddenstoelen op. Daarin is radioactief cesium opgeslagen dat bij de kernramp in 1986 vanuit Oekraïne naar Midden-Europa waaide.
Bijna 10 procent van de wilde zwijnen in Thüringen is daardoor te radioactief om op te eten. Jagers worden gecompenseerd voor het vernietigde vlees.
Fotograaf: Kasteelheertje
Oplossing
Volgens de wet ligt de grens bij 600 becquerel per kilo vlees. 1 becquerel is gelijk aan 1 uiteenvallende atoomkern per seconde. Het probleem zal ook niet gauw zijn opgelost.
Het cesiumisotoop dat de radioactiviteit in de bossen van Thüringen veroorzaakt, heeft een halfwaardetijd van 30 jaar. Dit betekent dat pas na drie decennia 50 procent van het resterende radioactieve cesium is afgebroken door het uiteenvallen van de atomen.