De otter die op 16 juli j.l. in het Groningse Marum is doodgereden blijkt toch een nakomeling te zijn geweest van otters die in De Weerribben zijn uitgezet. Beperkt DNA-onderzoek in juli leverde veel gelijkenis op met de otters uit De Wieden en De Weerribben. Aangenomen werd echter dat de otter van Marum te oud was om een nakomeling te kunnen zijn van de uitgezette otters, waardoor het aannemelijk leek dat het dier afkomstig was uit Duitsland, waar nog wilde otters leven
DNA onderzoek
Uit uitgebreid en geoptimaliseerd DNA-onderzoek blijkt onomstotelijk dat de otter van Marum een nakomeling was van wijfje A01 en mannetje A08, die beiden in De Weerribben waren uitgezet. Deze otters waren jonger dan 2 jaar, toen deze nakomeling geboren is. Otters blijken dus op jongere leeftijd geslachtsrijp te zijn, dan tot nu toe bekend was. Verder kwam uit dit onderzoek naar voren dat de otter van Marum 1 ½ tot 2 jaar oud moet zijn geweest. Deze otter was niet bekend uit onderzoek dat gedaan is onder gevonden uitwerpselen van otters in De Wieden en De Weerribben. Dit illustreert wederom dat er mogelijk meer jonge dieren onopgemerkt zijn gebleven en daarmee de totale populatie groter is dan minimaal wordt aangenomen.
Bedreigde diersoort
De otter is een van de meest bedreigde zoogdieren van West- en Midden-Europa. De laatste Nederlandse wilde otter is in 1988 in Friesland doodgereden. Na een grondige voorbereiding, waarbij veel maatregelen zijn getroffen om het gebied geschikt te maken voor otters, zijn in 2002 otters die in Oost-europa zijn gevangen in De Weerribben uitgezet. De populatie otters die zich nu in de Weerribben en in De Wieden bedraagt minimaal 7 tot 13 dieren, afhankelijk van het precieze aantal jongen dat is geboren.