Uitgeschreven column van Dolf Jansen: Ribkwalanus Op de vierjarige opleiding tot columnist die ik dertig jaar geleden doorliep leerde ik van alles, maar het belangrijkste was, ik denk terecht: schrijf nooit over je huisdier. Natuurlijk, als je na een wilde nacht wakker wordt met je hoofd in een zurig plasje en de deadline is 55 minuten later en je leeft van die column en je kinderen hebben honger, dan, en echt alleen dan, mag je schrijven over je huisdier.
Ik voel me vandaag fris en uitgerust, en dus schrijf ik over de ribkwal. In een van de vele wetenschappelijke uitgaven die ik volg – voor U, want u heeft ongetwijfeld wel wat beters te doen – trof ik een fascinerend bericht aan over die kwal. En dan meer specifiek over zijn poeperd. Jazeker, ik schrijf over alles wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit maar als het zo uitkomt ook over de poepert. Ik heb het woord bewust twee keer gebruikt om te kijken of ik er dan uit zou zijn of het eindigt op een d of een t, maar ik vind het allebei kunnen. De kop boven het stuk hield het op anus. Er stond: De anus van de ribkwal verschijnt en verdwijnt. Nou, dan heb je mij hoor. Ook al omdat in het stuk snel de term ribkwalanus voorkwam, en daar kun je wel wat mee. Als columnist zonder huisdier maar met een voorliefde voor afwijkende klemtonen RibkwaalAnus….. RibkwaalAnus : wat het is weet ik niet maar het klinkt zo lekker.
Ik citeer: De Amerikaanse ribkwal heeft een cool trucje: zijn anus verschijnt alleen als hij ontlasting kwijt moet.
Ik ga zo in op de details - ik wilde ins en outs schrijven, maar zag daar net op tijd vanaf – maar in het algemeen lijkt het me heel fijn dat je anus er juist is als je ontlasting kwijt moet. Als je anus er altijd is, behalve als je ontlasting etcetera, denk ik dat je echt even een hartig woordje met de Schepper moet gaan spreken. Of verhuizen naar Emmen, waar ze het Wild Life Adventure Noorder-Dierenpark Experience Extravaganza in elk geval met talloos veel miljoenen openhouden, dus daar is voor jou vast ook wel een gesubsidieerd plekje te vinden. Hoe doet die kwal het vraagteken.
De darmen zwellen op als ze vol afvalstoffen geraken – tot zover niks vreemds – maar er is dus geen anus. Het is een doodlopende weg. En dus… tatatatata versmelt de darm met de buitenste laag huidcellen, samen boetseren ze een opening, de poep verdwijnt daardoor, en de opening sluit zich weer. Zonder een spoor achter te laten. Het is briljant, en lijkt me vooral cool omdat je, als kwal zijnde, kunt besluiten elke keer op een andere plek te poepen, of eigenlijk uit een andere. Dat je, als kleine rog ofzo, even staat te keuvelen met een kwal, komt er opeens geheel onverwacht een poepgat tevoorschijn. Om na gedane arbeid weer te verdwijnen.
Gelukkig zijn er, in Amerika, waar de linkse indoctrinatie van het onderwijs nog niet zo gevorderd is, ribkwalanusonderzoekers - dat zijn 8 lettergrepen maar wellicht niet iets wat je in je openingszin in het cafe gebruikt – en deze wetenschappers zeggen dat we een tussenstadium in de evolutie zien. Ik citeer: de verdwijnende anus is mogelijk een tussenstap op weg naar een permanente structuur. Kijk, dat is een zin die ik herken. Van een verbouwing onlangs, waar we een aantal weken op een soort klotsende emmer moesten, omdat er eerst wel riolering was, maar de wc’s nog niet geleverd, en toen die er waren bleek de riolering verlegd. Dat ik zei ‘hee vriend, ik ben beroemd, ik ken mensen, ik ben columnist bij Vroege Vogels, hoe kan het dat ik al weken op een blauwe emmer zit te kakken?’, en de verherbouw-opzichter antwoordde ‘dit is mogelijk een tussenstap op weg naar een permanente structuur’
Mogelijk….?! Echt zo’n moment dat je iemand het liefst een hele grote ribkwal in zijn smoeltje plet, en dan maar hopen dat ie net even een goedwerkende anus heeft.
Waarna ik u hoor verzuchten ‘dank, Dolluf, voor dit diep-persoonlijke en ook wetenschappelijke verhaal en ook heel fijn dat er geen enkele Uil van Minerva doorheen vloog!’
Dank u wel, u ook een prettige zondag.