Onlangs was ik in de Verenigde Staten, waarbij ik alvast twee stukjes verbazing met u wil delen. Ten eerste dat ik erin kwam, kwa visum enzo, maar bij de aanvraag ontkennen dat ik een terrorist, een nazi of een genocide-hobbyist was, was voldoende om mij binnen te laten. Hoewel het schijnt dat achteraf zowel bij de NSA als bij de Douane- en Immigratiedienst een paar pittige gesprekken zijn gevoerd. What the fuck were you thinking letting that left wing liberal skinny big mouth so called comedian into this great country? The guy works for EarlyBirds, EarlyBirds…that’s a communist enviromental nature show on Dutch leftist radio…he is an enemy of the State you douchebag!!
Mijn tweede verbazing was dat er zo hier en daar en daar nog best wel wat stukjes natuur en schoonheid over zijn, in het land van Big Coal en Big Oil en Big Meat en Big Economy. Waarbij die natuur meestal in handzame stukken wordt opgediend met best grote parkeerplaatsen zodat de vaak best grote Amerikanen hun dito auto’s op loopafstand kunnen parkeren, danwel, nog liever eigenlijk, met die auto een stuk door die natuur kunnen tuffen, waarbij een raampje open kan, natuurlijk, maar dat is natuurlijk wel jammer van je airco. En aan airco ga ik binnenkort nog eens een woedend stuk theater of column wijden, want als ik ergens gek van werd is het wel dat je buiten van een heerlijke warme dag geniet, en dan aansluitend binnen ongelogen twee lagen trui aan moet omdat je anders zit te bibberen boven je soy latte of broodje humus.
Afijn, natuur. Wij zaten ten noorden van Chicago, en dan zucht u gelijk ah, de Great Lakes. En ik zucht dan terug inderdaad. Lake Michigan, Lake Huron, Lake Superior, immense watermassa’s, heel soms een stad, soms een plaatsje en verder vooral bijna niks, behalve dat water en die wolken erboven en dat zonlicht en die bossen met zo nu en dan een beer of een eland. En muggen. Natuurlijk, dat is ook natuur, maar waar wij een week een oud houten boerenhuis betrokken, buiten het dorpje Menominee – door mij tot vermoeiens toe uitgesproken als me no mi nee tu du tu du tuu menominee tudutudutuu - waren ze ver in de meerderheid, de muggen, hadden ze de overhand, waren ze een overmacht, waren er gewoon fukkin veel mosquitoes. En omdat ik als het even kan buiten zit, te ontbijten, te lezen, te lunchen, te schrijven, dat alles afgewisseld met een stuk hardlopen – 32 graden, ook buiten – en aansluitend een fikse hoeveelheid oefeningen om dit lijf sterker en soepeler te maken, afijn, ik was eigenlijk 15 uur per dag buiten en die muggen vonden dat heerlijk. Nee, vonden mij heerlijk. Ik heb het idee dat alle muggenfamilies van Menominee hun familie uit de ruime omtrek uitnodigden om ook van mij te genieten. Ik trof muggen uit Illinois, uit Ohio, Washington State, Canadese muggen, franstalige moustique uit Quebec. Na vijf dagen had ik er twee kilo gewicht bij, puur van de bulten.
Terwijl ik muggenspray had en muggenzalf, allebei biologies-dynamies en oke, ik had anti-mug uitroepteken met chemicalien, een klamboe, nog een klamboe…op een bepaald moment zat ik met drie lagen smeersel over mijn hele lijf met een walmende anti-mug-kaars op mijn hoofd en werd ik toch gestoken, althans, eerst uitgelachen door veertien muggen en toen gestoken. Ik ben nu immuun. En heb bij mijn vertrek al die muggen het adres van Donald Trump gegeven. Want als er toch iemand finaal lekgestoken dient te worden…..precies.